Arbeidsovereenkomst: ja of nee?

Veelal komen er van mijn hand artikelen over de SV-plicht van de dga en dan met name de minderheidsaandeelhouder die via een management bv en een managementcontract (een overeenkomst van opdracht) voor de opdrachtgever de werkzaamheden doet. Over specifiek deze doelgroep is (nog) geen nieuws te melden anders dan dat tegen een uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden d.d. 15 september 2020 een cassatieprocedure loopt. De Hoge Raad moet nog arrest wijzen.

Bovenstaand gaat het om wel of niet SV-plicht. Maar de insteek kan ook een andere zijn.

De Centrale Raad van Beroep heeft recent [1] geoordeeld dat een steigerbouwer met een eigen bedrijf geen recht heeft op een ZW-uitkering. Hij beschikte volgens eigen zeggen over een getekende uitzendovereenkomst, maar er waren sterke aanwijzingen dat deze gefingeerd was. Het UWV slaagt in haar bewijs dat geen sprake is van een dienstbetrekking en belanghebbende slaagt niet in het tegenbewijs.

De Rechtbank Gelderland oordeelde op 28 oktober 2021 [2] dat een nieuwslezeres bij Omroep Gelderland een overeenkomst van opdracht had en geen arbeidsovereenkomst. Partijen hadden telkens overeenkomsten van opdracht gesloten. Als de omroep meldt dat haar contract (via een organisatie) en de omroep wordt beëindigd, vraagt mevrouw de rechter om de omroep te veroordelen om alle arbeidsrechtelijke aspecten (o.a. rechtsgeldige opzegging, toepassing CAO waaronder aanmelding pensioenfonds etc.) toe te passen. De rechter beslist dat niet werd voldaan aan het gezagscriterium dat hoort bij de arbeidsovereenkomst, maar geen element is van de overeenkomst van opdracht. Van belang was dat partijen hun rechtsverhouding niet alleen als overeenkomst van opdracht benoemden, maar ook op die manier met elkaar samenwerkten [3].

Tot slot meldt het Financieele Dagblad op 15 november jl. dat vennoten van Deloitte en EY zich bij de rechter hebben gemeld om hun ontslag aan te vechten. In één van de gevallen is sprake van hoger beroep nadat eerder de rechtbank Rotterdam al had geoordeeld dat geen sprake was van een arbeidsovereenkomst. Is er toch sprake van een gezagsverhouding en daarmee de civielrechtelijke ontslagbescherming; of is er sprake van ondernemerschap en een overeenkomst van opdracht tussen hun bv en opdrachtgever?

Kortom: het wel of niet aanwezig zijn van een arbeidsovereenkomst heeft fiscale maar ook civielrechtelijke gevolgen. Uit bovenstaande blijkt dat bij ontslag of ziekte de belanghebbende (achteraf) de sociale en/of civiele bescherming toch had willen hebben en alsnog het standpunt gaat innemen dat er sprake is geweest van een arbeidsovereenkomst.

Meer informatie: neem contact op met mr. Sandra Twigt RB (s.twigt@fullfinance.nl of 055 – 355 99 79).

[1] CRvB, 26-08-2021, nr. 19/3075 ZW

[2] ECLI:NL:RBGEL:2021:5741

[3] Volgens de HR (X/Gemeente A’dam) d.d. 9 november 2020 – 1746 moet altijd getoetst worden aan alle feiten en omstandigheden of sprake is van een arbeidsovereenkomst en zijn de partijbedoelingen niet doorslaggevend. De wijze waarop partijen in de praktijk met elkaar omgaan zijn bepalend voor de kwalificatie van de rechtsverhouding