Belastingrente, belastingkorting en wijziging bezwaarprocedure

Belastingrente is bedoeld als ‘prikkel’ voor belastingplichtigen om op tijd en juist aangifte te doen of om een voorlopige aanslag te verzoeken. De belastingrente bedraagt 4% voor de inkomstenbelasting en voor de vennootschapsbelasting met ingang van 1 maart 2023 (oorspronkelijk) zelfs 10,5% (!). In artikel 30f AWR wordt de belastingrente beschreven. In het vierde lid wordt bepaald wanneer geen belastingrente in rekening wordt gebracht.

Op tijd en juist ter voorkoming of beperking van belastingrente:

Doe op tijd aangifte:

  • Vpb 2022: voor 1 juni 2023
  • IB 2022: voor 1 mei 2023

Mits, de belastingdienst de gegevens uit de aangifte ongewijzigd overneemt (‘juist’).

Of vraag op tijd om een voorlopige (nadere) aanslag:

  • Vpb en IB 2022: voor 1 mei 2023

Mits, de aanslag (voorlopig of definitief) wordt opgelegd conform het ingediende verzoek (‘juist’).

Even terugkomend op de percentages

In het kader van de coronacrisis is de belastingrente tijdelijk verlaagd van 4%/8% naar 0,01%. Per 1 oktober 2020 bedraagt de belastingrente voor alle middelen 4%. Voor de Vpb geldt met ingang van 1 januari 2022 weer het ‘normale’ minimumtarief van 8%.

Het percentage in de IB is gelijk aan de wettelijke rente (niet-handelstransacties) met een minimum van 4%. Voor de Vpb is het percentage (handelstransacties, met een minimum van 8%) ook nog extra gekoppeld aan de ECB-renteontwikkeling (basisherfinancieringsrente). Bij een stijging van die ECB-rente, stijgt de belastingrente voor de Vpb ook mee, vandaar de verhoging van het minimumpercentage met 2,5%. In eerste instantie zou de rente per 1 maart 2023 uitkomen op 10,5%, maar op 23 februari is gepubliceerd dat de rente 8% blijft.

In 2018 is de belastingrenteregeling geëvalueerd en bleek dat het kabinet niet van plan was om de regeling te wijzigen en uit te gaan van meer marktconforme rentepercentages. De regeling strookt met de ‘verzuimgedachte’ (de ‘prikkel’ om op tijd en juist aangifte te doen) en bovendien zou aanpassing van de regeling grote uitvoeringsgevolgen voor de belastingdienst hebben. Ongetwijfeld is ook het budgettaire belang aanwezig.

Tip: bespreek met klanten of de voorlopige aanslagen (ook over oudere jaren) kloppen en of actie moet worden ondernomen om de belastingrente te beperken of te voorkomen. Leg deze bespreking schriftelijk vast (en kleine moeite..) deel dit verslag ook met je klant. Voor zover dit nog niet is gebeurd, maak dan van de belastingrente een vast aandachtspunt van je werkprogramma’s en een van de vaste bespreekpunten in contacten met je klant.

Fiscale verzamelwet 2023

‘Maatwerk’ belastingrente

Een gedeeltelijke koerswijziging van de belastingrenteregeling is wel zichtbaar. In de Fiscale verzamelwet 2023 wordt namelijk een bepaling geïntroduceerd die de inspecteur de wettelijke bevoegdheid geeft om in rekening gebrachte belastingrente naar evenredigheid te verminderen voor zover blijkt dat de verschuldigde belasting gedurende het rentetijdvak reeds is geheven c.q. op aangifte is voldaan of afgedragen (denk bijvoorbeeld aan een vermindering van een VA gevolgd door een hogere VA, of het opleggen van een IB-aanslag aan een belastingplichtige die direct samenhangt met de vermindering van de aanslag van de fiscale partner).

Bezwaar

Op een aanslagbiljet worden naast de bedragen van de belastingaanslag vaak andere bedragen/beschikkingen vermeld, waartegen bezwaar kan worden gemaakt. In beginsel moet je dan tegen de belastingaanslag en de andere voor bezwaar vatbare beschikkingen afzonderlijk bezwaar maken (dit kan dan weer wel in één bezwaarschrift). Op basis van art. 24a, tweede lid (boete), derde lid (belastingrente) en vierde lid, AWR (revisierente, verzamelinkomen en de betalingskorting) was dit min of meer al geregeld (al geldt een bezwaarschrift tegen de boete niet automatisch als een bezwaar tegen de aanslag). Bij een verliesbeschikking was het ‘geregeld’ via de Hoge Raad; in een arrest[1] werd geoordeeld dat een bezwaar tegen een aanslag tevens moet worden opgevat als een bezwaar tegen de verliesvaststellingsbeschikking van het jaar waarop de aanslag betrekking heeft.

Per 1 januari 2023 wordt artikel 24a, eerste lid, AWR aangepast en wordt het zogenaamde wederkerige systeem ingevoerd. Alle voor bezwaar vatbare beschikkingen waarvan de bedragen naast de bedragen van de belastingaanslag op het aanslagbiljet zijn vermeld, worden geacht deel uit te maken van de belastingaanslag. Als je een bezwaarschrift indient tegen de belastingaanslag met alleen deze gronden/motivering, dan heb je ook bezwaar gemaakt tegen bijvoorbeeld de boete, de verliesvaststellingsbeschikking (en kun je in een later stadium deze gronden aanvullen). Het doel is om de rechtsbescherming van de belastingplichtige te verbeteren en het maken van bezwaar te vereenvoudigen.

Belastingkorting

Het heeft even geduurd, maar per 1 januari 2023 verdwijnt de belastingkorting in de Vpb. Ook dit maakt deel uit van de Fiscale verzamelwet 2023. Als een voorlopige aanslag vennootschapsbelasting die gedurende het lopende boekjaar van de belastingplichtige wordt opgelegd in een keer wordt betaald, levert dan geen belastingkorting meer op. De afschaffing van de belastingkorting heeft vooral een budgettaire achtergrond. Voor de voorlopige aanslag inkomstenbelasting die in termijnen mag worden betaald, blijft de belastingkorting wel van kracht.

Publicatiedatum: 22 februari 2023; geactualiseerd op 23 februari 2023

[1] Hoge Raad 16 december 2005, 41588