In het besluit [1] wordt aangegeven hoe box 3 moet worden berekend voor nog niet onherroepelijk vaststaande aanslagen inkomstenbelasting 2017 tot en met 2022. Voor welke klanten moet je extra alert zijn?
In de meeste gevallen zal het dan gaan om de aangifte IB 2021. Belastingplichtigen werden gevraagd op de gebruikelijke wijze aangifte IB 2021 te doen op basis van de huidige wettekst, terwijl het kerstarrest (HR 24 december 2021) al duidelijk maakte dat het box 3-stelsel niet door de beugel kon.
Je kon wel vragen om uitstel voor het doen van aangifte IB 2021, maar dat had als gevolg dat – als een aangifte na 1 mei 2022 wordt ingediend – belastingrente in rekening wordt gebracht als sprake is van een te betalen aanslag IB/PVV.
De Belastingdienst meldde dat bij het opleggen van de definitieve aanslag inkomstenbelasting wel rekening wordt gehouden met het arrest van de Hoge Raad.
Voor de meeste belastingplichtigen met een box 3-inkomen betekent dit dat de definitieve aanslag later dan de gebruikelijke datum van 1 juli 2022 wordt opgelegd. Over deze vertraging worden – zo leert de praktijk – de belastingplichtigen schriftelijk geïnformeerd door de Belastingdienst.
Het Besluit rechtsherstel box 3 is in de Staatcourant gepubliceerd en treedt in werking met ingang van 1 juli 2022. Bedoeling is dat daar zo spoedig mogelijk (geautomatiseerd) mee wordt gewerkt, al meldt de Belastingdienst wel op zoek te zijn naar 495 fte’s…
Er vindt alleen rechtsherstel plaats voor:
1. Degenen die tijdig bezwaar hebben gemaakt via de massaalbezwaarprocedure
2. Degenen die op 24 december 2021 een nog niet onherroepelijk vaststaande aanslag (*) IB had (over de jaren 2017-2020) (*wel opgelegd, maar de bezwaar- of beroepstermijn loopt nog op 24 december 2021) en degenen van wie de aanslag is vastgesteld na 24 december 2021 maar vóór de inwerkingtreding van dit besluit zonder dat rekening is gehouden met het kerstarrest, en
3. Degenen van wie de aanslag IB nog niet is vastgesteld.
Groep 1 komt het eerst aan de beurt. Dit zijn 220.000 aanslagen die op 4 augustus 2022 gereed moeten zijn. Daarna volgt de aanslagregeling IB 2021 voor degenen die box 3-inkomen hebben opgegeven. Dit zijn naar verwacht 1,9 miljoen aanslagen. Tot slot komen doelgroep 2 en 3 aan de beurt. Binnen deze groepen zal prioriteit worden gegeven aan de aanslag IB 2017 in verband met de aanslagtermijn van vijf jaar die op 31 december 2022 eindigt als voor het doen van aangifte geen uitstel is verleend.
De doelgroep van de niet-bezwaarmakers moet nog even afwachten wat daarvoor al dan niet wordt geregeld voor aanslagen met box 3-inkomen die wel onherroepelijk vaststaan. De staatssecretaris meldt dat hij voor het zomerreces 2022 de Kamer daarover zal informeren. Als de onjuistheid van de belastingaanslag voortvloeit uit jurisprudentie die eerst is gewezen nadat de belastingaanslag onherroepelijk is komen vast te staan, wordt geen ambtshalve vermindering verleend, tenzij de minister van Financiën anders heeft bepaald [2] (zie artikel 9.6 Wet IB jo art. 45aa UR IB). Dus het ligt op het bordje van de minister (lees: staatssecretaris) …
In het besluit wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende bezittingen (banktegoeden versus overige bezittingen) en schulden, en er geldt voor iedere vermogenscategorie een afzonderlijk forfaitair rendementspercentage. Met diverse rekenvoorbeelden wordt het Besluit toegelicht.
Onderdeel 4 van het Besluit gaat over de rechtsbescherming. Wat zijn de mogelijkheden voor degene die het niet eens is met de geboden methode van rechtsherstel of het besluit dat geen rechtsherstel wordt geboden? Het besluit tot vermindering van de aanslag IB of het besluit dat geen rechtsherstel wordt geboden is niet voor bezwaar vatbaar. Ben je het daarmee niet eens – en is de bezwaartermijn verstreken – dan rest enkel een verzoek om ambtshalve vermindering.
Actie?
Bij een aantal belastingplichtigen zal het box 3-inkomen lager worden vastgesteld dan in de aangifte is berekend. Dit kan consequenties hebben voor bijvoorbeeld de belastingplichtige met een fiscale partner die achteraf bezien niet de optimale verdeling van het gezamenlijke inkomen en box 3-vermogen hebben gekozen, of die daarmee hebben toegerekend naar het toepassen van de aanslagdrempel. Dit geldt ook voor belastingplichtigen die hun drempelbedragen voor zorgkosten en giften zien veranderen (en achteraf wel voor aftrek hiervan in aanmerking komen).
Belastingrente
Belastingplichtigen zijn gevraagd hun aangifte in te dienen op de gebruikelijke wijze (alsof het kerstarrest er niet was). De staatssecretaris meldde dat de definitieve aanslag met inachtneming van het kerstarrest zou worden opgelegd. Het Besluit rechtsherstel box 3 is recent gepubliceerd en legt uit hoe ‘met inachtneming van het kerstarrest’ wordt toegepast. Vanaf 1 juli 2022 kan met het Besluit worden ‘gewerkt’ en zullen aanslagen worden opgelegd.
In de praktijk is merkbaar dat belastingplichtigen worden geïnformeerd dat aanslagen later dan gebruikelijk worden opgelegd. Let op: dit gebeurt ook bij belastingplichtigen zonder box 3-inkomen! Soms laat een te verwachten teruggaaf langer dan gebruikelijk op zich wachten. Actie kan dan zijn zelf te verzoeken om een voorlopige aanslag.
Als een aanslag met een te betalen bedrag wordt opgelegd na 1 juli én de aanslag wijkt af van de ingediende aangifte, is normaliter belastingrente verschuldigd. In geen van de uitingen van het ministerie en/of Belastingdienst wordt daarover gerept. Het zou passend zijn als daarbij coulance zou worden betracht. Het is niet redelijk dat over de volledig bij te betalen IB/PVV – ook als die lager is dan uit de aangifte volgt – belastingrente is verschuldigd. En als de belastingplichtige die hogere box 3-belasting al heeft betaald, zou een vergoeding van belastingrente naar mijn mening ook aan de orde moeten zijn.
Koepelorganisaties hebben in het beconoverleg de belastingrente aangekaart en hebben te horen gekregen dat de te betalen belastingrente voor rekening en risico van belastingplichtige is. Tegen de aanslag (inclusief belastingrente) kunnen zij dan t.z.t. bezwaar maken of kan – ter beperking van de rentelooptijd – een (nadere) voorlopige aanslag worden aangevraagd.
Voor meer informatie: Sandra Twigt-Endema RB (tel. 055 3559979 of s.twigt@fullfinance.nl)
[1] Staatscourant 2022, 17063 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen (officielebekendmakingen.nl)
[2] Zie artikel 9.6 Wet IB, jp art. 45aa UR IB
Publicatiedatum: 8 juli 2022