Btw: geactualiseerd besluit heffing privégebruik auto en toepassing BUA gepubliceerd

Zoals je ongetwijfeld weet, is het privégebruik van een zakelijke auto belast op grond van artikel 4, lid 2, Wet OB 1968 als voor de kosten die drukken op de zakelijk gebruikte auto recht op volledige of gedeeltelijke aftrek van voorbelasting is ontstaan. Het besluit over de regels die hiervoor gelden is nu geactualiseerd.

Op grond van het besluit geldt een goedkeuring om de wegens privégebruik verschuldigde btw per auto vast te stellen via een forfaitaire berekening. Deze goedkeuring geldt niet alleen voor ondernemers die zelf een zakelijke auto voor privédoeleinden gebruiken, maar ook voor ondernemers die aan hun personeel een auto mede voor privédoeleinden ter beschikking stellen. Onder gebruik voor privédoeleinden valt tevens het zogenoemde woon-werkverkeer. Ook wordt in het besluit ingegaan op de toepassing van het Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968 (BUA) voor de verstrekking van parkeergelegenheid, fietsen en gratis kerstpakketten.

Het besluit is een actualisering van het besluit van 11 juli 2012, BLKB 2012/639M (dat is gewijzigd bij het besluit van 20 december 2019, 2019-20734). Naast enkele tekstuele aanpassingen zijn onder meer de volgende wijzigingen aangebracht:

  • de goedkeuring in § 2.2 in geval van een van het kalenderjaar afwijkend boekjaar, is vervallen door de aanpassing van artikel 13, lid 4, Wet OB 1968;
  • daarnaast is in § 2.2 het arrest van de Hoge Raad van 21 april 2017 (ECLI:NL:HR:2017:713) verwerkt, waardoor de ondernemer de mogelijkheid krijgt om af te wijken van het forfait door aan te tonen dat, en zo ja, in hoeverre toepassing van het forfait tot een btw-afdracht leidt die hoger is dan de heffing die op grond van het werkelijk gebruik verschuldigd zou zijn;
  • verder is in § 2.2 verduidelijkt in welk geval toepassing van het forfait ertoe kan leiden dat méér is verschuldigd dan de in dat jaar in aftrek gebrachte btw voor de desbetreffende auto(‘s);
  • in § 2.4 zijn de begrippen ‘gemaakte kosten’ en ‘afschrijvingskosten’ verduidelijkt;
  • ook zijn in verband met het tijdsverloop § 3.2. (Verbindendheid BUA) en § 3.3. (Aftrekcorrectie voor privégebruik auto (situatie tot 1 juli 2011) vervallen.

Heb je vragen over dit besluit of andere btw-gerelateerde vraagstukken, neem dan contact op met mr. Katelijne ten Thije. Zij is onze btw-specialist en kent alle ins & outs van deze lastige belasting.

Bron: Besluit van 25 juni 2020, nr. 2020-4366