De Baangerelateerde InvesteringsKorting (BIK)

Het kabinet stimuleert bedrijven om investeringen te doen met een nieuwe investeringskorting, de Baangerelateerde Investeringskorting (BIK). Deze tijdelijke regeling zorgt ervoor dat bedrijven blijven investeren in bijvoorbeeld nieuwe machines.

In deze bijdrage wordt eerst de BIK (onderdeel van het Belastingplan 2021) kort weergegeven en daarna voorzien van commentaar en een update (waar staan we nu?).

De start van de aanvraagperiode is gepland vanaf 1 september 2021. Aanvragen kan maximaal 4 keer per jaar (1 x per kwartaal). De BIK is bestemd voor bedrijven die vennootschapsbelasting of inkomstenbelasting verschuldigd zijn én loonheffing voor personeel afdragen. Bedrijven moeten een BIK-verklaring aanvragen bij RVO. Zij kunnen de daarin opgenomen investeringskorting in de loonaangifte toepassen op de af te dragen loonheffing. De regeling is zo vormgegeven dat ook het mkb er gebruik van kan maken. Er is een staffel ingebouwd zodat kleinere investeringen een grotere tegemoetkoming krijgen dan grotere investeringen.

Budget

Het kabinet heeft voor de BIK een budget beschikbaar gesteld van in totaal € 4 miljard, voor de jaren 2021 en 2022. Eind 2021 wordt ingeschat in hoeverre het budget van € 2 miljard voor 2021 zal zijn benut. Het gaat om investeringen in nieuwe bedrijfsmiddelen van meer dan € 1.500. Het totale bedrag aan investeringen bedraagt minimaal € 20.000 per aanvraag. Voor investeringen tot en met € 5 miljoen krijgt de onderneming per kalenderjaar een korting van 3,9% van het investeringsbedrag. Voor grotere investeringen is de korting 1,8% voor het deel boven de € 5 miljoen. Afhankelijk van het nog beschikbare budget kunnen de percentages per 2022 hoger of lager uitvallen.
Als de Europese Commissie goedkeuring geeft om als ‘fiscale eenheid’ gebruik te maken van de BIK, is dit met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2021. Mocht deze goedkeuring om gebruik te maken van dit specifieke onderdeel niet komen, dan worden de percentages van de BIK met terugwerkende kracht tot 1 januari 2021 verhoogd. Bij grote investeringen in een jaar bedraagt de korting tot € 5 miljoen in dat geval 5%, daarboven 2,08%.

Voorwaarden

De regeling geldt voor investeringen in 2021 of 2022. Om van de regeling te kunnen profiteren moet een bedrijf de investeringsbeslissing hebben genomen op of na 1 oktober 2020. De betaling moet (deels) plaatsvinden in 2021 of 2022, daarnaast moet er sprake zijn van een nieuw bedrijfsmiddel dat binnen 6 maanden in gebruik wordt genomen.

Combineren met andere regelingen

Bedrijven kunnen de BIK combineren met andere regelingen zoals de Energie Investeringsaftrek (EIA) of de Milieu-investeringsaftrek (MIA) en de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil). Dit maakt groene investeringen nog aantrekkelijker. Voor kleinere investeringen door het mkb kunnen de (kleinschaligheidsinvesteringsaftrek) KIA en de BIK samengaan.

Dit is het overzicht van de BIK en alles lijkt vrij duidelijk. Een aantal opmerkingen is op zijn plaats. Hierna komen aan de orde:
• Sigaar uit eigen doos?
• De positie van de fiscale eenheid (Vpb) en toepassing van de BIK
• Startdatum voor het aanvragen van de BIK (wordt 1 september a.s. gehaald?)
• Wat gebeurt er binnen de BIK bij desinvesteringen?
• Een aantal vergeten aandachtspunten
• Tips en trucs.

Sigaar uit eigen doos?

In de pot zit een budget van € 4 mrd. Deze pot was oorspronkelijk gereserveerd voor de afschaffing van de dividendbelasting en zou, toen die afschaffing niet doorging, worden ingezet om het algemene Vpb-tarief te verlagen, maar ook die verlaging is uiteindelijk niet doorgegaan. Om de gelden toch beschikbaar te houden voor het bedrijfsleven is de BIK voor de jaren 2021 en 2022 ingevoerd. Meermaals is aangegeven dat voor de jaren na 2022 een regeling zal worden opgezet die een soortgelijk doelbereik kent in de vorm van het verlagen van werkgeverslasten.
Een belangrijke vraag is of het BIK-voordeel belast is met IB of Vpb, nu dit is vormgegeven als een afdrachtvermindering loonheffingen. Diezelfde vraag heeft gespeeld met betrekking tot de S&O-afdrachtvermindering en toen is aangegeven dat deze belast is met IB resp. Vpb. In de Eerste Kamerbehandeling van het Belastingplan 2021 is aangegeven dat dit ook geldt voor de BIK (door een lagere afdracht resteert een hogere winst voor de onderneming die is belast in de Vpb dan wel in de IB). Het netto-belastingvoordeel van de BIK bedraagt dus niet 3,9% of 1,8% van het investeringsbedrag maar minder.
Tegen deze achtergrond komt ook de bepaling in art. 3.29d Wet IB 2001 in een ander licht te staan. Op grond van die bepaling komt de BIK niet in mindering op de aanschaffingskosten van het bedrijfsmiddel, wat normaliter de hoofdregel is bij dit soort bedrijfsmiddel-georiënteerde investeringssubsidies. De BIK vermindert derhalve de afschrijvingen op het bedrijfsmiddel niet. Dat lijkt aantrekkelijk voor de inhoudingsplichtige maar is het dus bij nader inzien niet. Want nu is de BIK in het jaar van toekenning belast met IB of Vpb, terwijl zonder die specifieke regeling de BIK in mindering zou komen op de kostprijs van het bedrijfsmiddel, zodat de belastingheffing zich zou uitsmeren over de totale afschrijvingsduur van het bedrijfsmiddel. Wel is het voordeel van deze bepaling dat voor de (willekeurige) afschrijvingen, afschrijvingsbeperkingen en investeringsaftrekken uitgegaan blijft worden van de (hogere) reguliere kostprijs en niet van de door de BIK verlaagde kostprijs.

BIK en fiscale eenheid

In het oorspronkelijke wetsvoorstel stond dat de fiscale eenheid (Vpb) de BIK kon gebruiken, waarbij één inhoudingsplichtige namens de gehele fiscale eenheid een aanvraag kon doen, waarbij alle kwalificerende investeringen van de deelnemers aan de fiscale eenheid in aanmerking konden worden genomen. Op basis van art. 29e , tweede lid Wva (Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen)(oud) kon de aanvrager de ontvangen BIK-afdrachtvermindering toedelen aan de onderdelen van de fiscale eenheid en was binnen een fiscale eenheid geen sprake van een uitgesloten verplichting (hoofdzakelijk ter beschikking stellen aan derden).

Omdat onduidelijk is of deze regeling het houdt in internationaal verband is de BIK-regeling voorgelegd aan de Europese Commissie. Totdat daar uitsluitsel is gegeven, is een novelle van kracht die bepaalt dat de BIK-regeling niet meer op het niveau van de fiscale eenheid kan worden gebruikt, maar uitsluitend door de inhoudingsplichtige entiteit die zelf een investering doet. Die inhoudingsplichtige zelf kan dan de BIK effectueren (als zij zelf personeel in dienst heeft).
Dit betekent ook dat momenteel investeringen in bedrijfsmiddelen die zijn bestemd om – direct of indirect – hoofdzakelijk ter beschikking te worden gesteld aan een andere maatschappij binnen de fiscale eenheid voor de fiscale eenheid als geheel bezien niet kwalificeren als baangerelateerde investeringen.

Het kan zijn dat de Europese Commissie de BIK goedkeurt. In dat geval ‘herleeft’ de oorspronkelijke wettekst. Technisch is dit vormgegeven door de bepalingen die betrekking hebben op de fiscale eenheid nu tijdelijk uit het wetsvoorstel te halen, met de mogelijkheid deze weer terug te zetten in de wet op een bij Koninklijk Besluit te bepalen datum, met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2021.

Tot die tijd is het onzeker voor de bedrijven die én deel uitmaken van een fiscale eenheid en investeren én zelf geen personeel in dienst hebben, maar een andere entiteit binnen de fiscale eenheid wel, of zij (met terugwerkende kracht) van de BIK gebruik kunnen maken. Dat betekent dat bedrijven die nu investeringen willen doen en die alleen van de BIK kunnen profiteren indien de Europese Commissie de BIK goedkeurt, zelf moeten afwegen of ze gegeven de onzekerheid dat de regeling wordt goedgekeurd de investering willen of kunnen doen.

Indien de Europese Commissie geen goedkeuring verleent voor de BIK-regeling op het niveau van de fiscale eenheid, resulteert dit in budgetruimte. De percentages zullen dan worden verhoogd naar 5% voor investeringen tot en met € 5.000.000 per jaar en 2,08% over het meerdere.

Startdatum

Uitvoering van de BIK vindt plaats door de RVO. Het loket voor aanvragen zou op 1 september 2021 worden geopend. RVO heeft aangegeven de voorgestelde wijzigingen uitvoerbaar te achten indien er vanuit Brussel duidelijkheid over de regeling komt vóór 1 februari 2021. Inmiddels zitten we halverwege april en is er nog steeds geen bericht van de Europese Commissie. Of het RVO-loket kan worden geopend op 1 september 2021 is dan ook zeer de vraag ….

Wat gebeurt er binnen de BIK bij desinvesteringen?

De investeringsaftrek kent een desinvesteringsbijtelling. Deze geldt niet voor de BIK. In plaats van voor een complexe desinvesteringsbijtelling te kiezen, heeft het kabinet ervoor gekozen dat van de BIK alleen kan worden geprofiteerd als er sprake is van een nieuw bedrijfsmiddel en het bedrijfsmiddel ook daadwerkelijk binnen zes maanden in de eigen onderneming in gebruik wordt genomen. Indien niet de intentie bestaat een investering structureel in de eigen onderneming in gebruik te nemen, of ingeval een al gebruikt bedrijfsmiddel wordt verworven, kwalificeert de investering dus niet voor de BIK. Hierdoor worden opzetjes waarbij investeringen worden gepleegd met de intentie deze over te dragen aan een andere onderneming die bij rechtstreekse investering niet voor de BIK zouden kwalificeren, voorkomen.

Komt er dan echt geen regeling voor desinvesteringen? In de parlementaire toelichting heeft de staatssecretaris gezegd dat je het bedrijfsmiddel minstens een jaar in bezit moet houden, met een tegenbewijsmogelijkheid. Als je bijvoorbeeld failliet dreigt te gaan en middelen moet verkopen, hoef je de afdrachtvermindering niet terug te betalen. In een recente brief van de staatssecretaris aan de Kamer wordt gemeld dat de RVO is bezig met een leidraad met betrekking tot het tegengaan van desinvesteringen. Deze leidraad moet duidelijkheid geven over de vraag in welke gevallen de BIK ten onrechte is toegekend indien het betreffende bedrijfsmiddel na verloop van tijd niet langer in gebruik is bij de onderneming die de BIK heeft aangevraagd. Op dit moment wordt door de RVO de laatste hand gelegd aan deze leidraad, aldus de staatssecretaris van Financiën in een brief van 12 februari jl. aan de Tweede en Eerste Kamer.

Aandachtspunten

Verplichtingen ter zake van de verbetering van een bedrijfsmiddel en voortbrengingskosten van zelfontwikkelde of voortgebrachte bedrijfsmiddelen komen niet voor de BIK in aanmerking. Dit heeft te maken met het feit dat de omvang van dergelijke investeringen moeilijk te controleren is door de RVO.

Tips en trucs

Voor de eerste keer is het mogelijk om de BIK aan te vragen per (hopelijk) 1 september 2021 (dus ook voor de voorafgaande kwartalen) en de aanvraag wordt binnen 12 weken behandeld. De laatste aanvraag (tot en met het 4e kwartaal 2022) moet vóór 1 april 2023 binnen zijn.

In de aangifte loonheffingen over 2021 ontbreekt nog de BIK-rubriek. Maak je van de BIK gebruik, dan moet je dat vermelden in de rubriek afdrachtvermindering zeevaart. In tegenstelling tot de afdrachtvermindering zeevaart, mag de afdrachtvermindering BIK wel samenlopen met de afdrachtvermindering S&O en de BIK-afdrachtvermindering kan ook samen met de afdrachtvermindering zeevaart worden toegepast. In dat geval geef je het totaal van deze twee afdrachtverminderingen in 2021 gecombineerd aan in de rubriek afdrachtvermindering zeevaart.

Timing

Voor de vraag of een investering in het kalenderjaar 2021 onderscheidenlijk 2022 heeft plaatsgevonden, wordt aangesloten bij het kalenderjaar waarin de laatste en daarmee volledige betaling heeft plaatsgevonden. Per aanvraag dient rekening te worden gehouden met het minimumbedrag per investering van € 1.500 en het minimale investeringsbedrag per aanvraag van € 20.000. De af te dragen loonheffing kan niet negatief worden. Er is geen mogelijkheid om een BIK uit 2021 te verrekenen met een ander jaar. Timen van de laatste betaling is belangrijk!

Een BIK-inhoudingsplichtige kan zijn investeringen voor een aanvraag opsparen over een periode langer dan een kwartaal (bijvoorbeeld om te voldoen aan het minimale investeringsbedrag per aanvraag van het voorgestelde vijfde lid of om zijn administratieve lasten te beperken). De aanvraag moet uiterlijk worden gedaan binnen drie kalendermaanden na afloop van het kalenderjaar waarin de baangerelateerde investeringen volledig zijn betaald.

Bij een investering op of na 1 oktober 2020 is het van belang dat deze investering niet volledig wordt betaald in 2020 (geen recht op BIK omdat vereist is dat betaling in 2021 of 2022 plaatsvindt), maar deels in 2021 of 2022.
Het totaalbedrag van de loonbelasting/premie volksverzekeringen en eindheffing mag door de afdrachtverminderingen niet negatief worden. Let op: de BIK leidt alleen tot een vermindering van loonbelasting en premies volksverzekeringen en ziet niet op de premies werknemersverzekeringen.

Tot slot

De BIK-afdrachtvermindering is een nieuwe (en tijdelijke) regeling die een aantal hick-ups kent. Een regeling die nog wordt bestudeerd door de Europese Commissie. Afhankelijk van dit oordeel weten we dan pas hoe de fiscale eenheid de BIK-afdrachtvermindering al dan niet kan toepassen, hoe de daadwerkelijke wettekst (al dan niet met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2021) zal luiden en welke percentages aan afdrachtvermindering gaan gelden.
En toch; er is met de BIK (al dan niet in combinatie met de andere investeringsregelingen en Vamil) geld te verdienen. Als klanten toch investeringsplannen hebben, hou dan deze regeling en de berichtgeving (o.a. op www.rvo.nl) in de gaten.

Nog vragen? Neem gerust contact op met mr. Sandra Twigt RB (s.twigt@fullfinance.nl) of bel 055-3559979.