Eigen woning bij mantelzorg?

Over de mantelzorgwoning is een kennisgroepstandpunt gepubliceerd[1]. De casus die de aanleiding vormt voor dit standpunt gaat over een belastingplichtige (kind) met een eigen woning die in zijn tuin een mantelzorgwoning plaatst waar ouders gaan wonen. Uitgangspunten zijn dat ouders de kosten voor hun rekening nemen en dat het gaat om een vrijstaande mantelzorgwoning met een eigen huisnummer (geen kadastraal nummer), aansluiting op nutsvoorzieningen van de woning van het kind, een eigen ingang, woon- en slaapkamer, sanitaire voorzieningen, tuin en visueel één geheel vormt met de grond.

Fiscale gevolgen

Voor het kind is alleen het eigen hoofdverblijf een eigen woning. De mantelzorgwoning staat voor hem/haar niet als hoofdverblijf ter beschikking en is dus geen eigen woning. De mantelzorgwoning (via natrekking eigendom van kind) en de ondergrond is onderdeel van box 3.[2]

Voor de ouders is geen sprake van een eigen woning, omdat zij deze woning niet in eigendom hebben. Het recht om de mantelzorgwoning te bewonen (recht van gebruik en bewoning) is een genotsrecht en behoort in beginsel tot de rendementsgrondslag in box 3. Als zij aan zoon/dochter een zakelijke vergoeding betalen is de waarde van dit genotsrecht nihil (zie art. 5.19, vierde lid Wet IB 2001).

Een kennisgroepstandpunt waarop in deze casus niet veel aan te merken is. Maar niet elke casus voldoet aan deze voorwaarden. Denk bijvoorbeeld aan een mantelzorgwoning zonder eigen huisnummer. Hoe gaat het dan?

Er komen bij ons regelmatig vragen binnen over de mantelzorgwoning, maar ook de kangoeroewoning (een combinatie van zelfstandige woningen/wooneenheden onder één dak). Vaak ook met een net weer andere casuspositie en uitgangspunten. Van belang is om te beoordelen aan de hand van de eigenwoningdefinitie[3] (o.a. (gedeelte van een) gebouw, hoofdverblijf, eigendom of recht van vruchtgebruik/gebruik of bewoning krachtens erfrecht) voor wie van de partijen sprake is van een eigen woning (en eigenwoningschuld).

Het is ook denkbaar dat ouder(s) en kind(eren) samen een woning kopen en als twee aparte units gaan bewonen. Ook een aandeel in een eigen woning (bijvoorbeeld 60-40%) kan een eigen woning zijn[4]. Een recente vraag betrof een door ouders aan inwonend kind verkochte woning, waar zij vervolgens met zijn drieën bleven wonen[5].

Complicerende factoren kunnen zijn[6]:

  • Partnerschap voor belastingen en toeslagen. De hoofdregel staat in artikel 5a Awr met aanvullingen in o.a. artikel 1.2 Wet IB, art. 1a Successiewet, maar ook in artikel 3 Awir voor de toeslagen.
  • Als je voor de inkomstenbelasting ‘fiscaal partner’ bent, dan moet je ook rekening houden met ‘antimisbruikbepalingen’ van bijvoorbeeld 3.111, lid 8 en artikel 3.119a, vierde en zesde lid, onderdeel c.
  • Voor bijvoorbeeld de aow[7] kan het ‘samenwonen’ in een woning betekenen dat je niet (langer) in aanmerking komt voor een alleenstaande aow-uitkering, maar de aow wordt verlaagd naar het gehuwdenbedrag (50% van het nettominimumloon). Er bestaat een uitzondering als het gaat om twee samenwonende bloedverwanten in de eerste graad (ouder en kind/stiefkind/pleegkind). Dan houdt een alleenstaande ouder de aow voor een alleenstaande[8].

Let op: als een eigen woning geheel of gedeeltelijk ophoudt eigen woning te zijn (‘vervreemding’) , krijg je te maken met de bijleenregeling en verhuist niet alleen (het deel van de) woning naar box 3 maar ook de bijbehorende eigenwoningschuld.

Voor fiscale vragen: neem contact op met mr. Sandra Twigt RB (s.twigt@fullfinance.nl) of bel 055-355 99 79.

Publicatiedatum: 30 november 2023

[1] KG:051:2023:16 publicatiedatum 24 november 2023

[2] Voor de waarde in onbezwaarde staat van de woning en grond minus de waarde van het genotsrecht van de ouders

[3] Artikel 3.111 Wet IB

[4] Hoge Raad 23 september 2022: ECLI:NL:HR:2022:1282

[5] En een beroep hebben gedaan op het bepaalde in par. 11.2.5.2  van het Besluit staatssecretaris van Financiën van 24 november 2009, nr. CPP2009/2342M, Stcrt. 2009, 18386

[6] Dit zijn voorbeelden en geen limitatieve opsomming

[7] Zie artikel 1 aow

[8] Artikel 1, derde lid, onderdeel a, aow