Excessief lenen

Een dga heeft op 31 december 2022 een bestaande eigenwoningschuld bij zijn bv, zonder recht van hypotheek (€ 400.000). In 2023 koopt de dga een andere (en duurdere) eigen woning (€ 600.000) en neemt zijn oude lening ‘mee’. Voor het gemak wordt even afgezien van de bijleenregeling.

  • Vraag 1: Moet er op de oude lening (€ 400.000) dan alsnog een hypotheek worden verstrekt aan de bv?
  • Vraag 2: En op de nieuwe eigenwoningschuld van € 200.000?[1]

Een dga heeft een lening bij een bank die al enige tijd loopt en die is gebruikt voor de eigen woning. Deze lening wordt na 1 januari 2023 overgesloten bij de eigen bv.[2]

  • Vraag 3: Is dit dan een uitgezonderde eigenwoningschuld  als bedoeld in 4.14a zesde lid of telt deze wel mee voor de regeling excessief lenen?

Het verschil tussen beide casusposities zit vooral in de ‘aanvangspositie’ op 31 december 2022 en de vraag in hoeverre je gebruik kunt maken van de overgangsbepaling van artikel 10a.23 Wet IB. In dat artikel staat: “Bij de toepassing van artikel 4.14a, eerste lid, blijft mede buiten aanmerking een op 31 december 2022 bestaande eigenwoningschuld als bedoeld in artikel 3.119a ter zake waarvan geen recht van hypotheek is verstrekt aan de vennootschap”.

Ofwel: het moet gaan om op 31 december 2022 bestaande schulden aan de vennootschappen waarin de belastingplichtige een ab houdt. Die schuld mag op basis van het overgangsrecht – ook zonder hypotheek – doorlopen zonder dat deze meetelt voor de regeling van excessief lenen.

En dan het antwoord op de bovenstaande vragen:

  • Vraag 1. Voor het bedrag van € 400.000 hoeft geen hypotheek te worden verstrekt aan de bv.
  • Vraag 2: (een inkoppertje): voor de nieuwe eigenwoningschuld moet wel een hypotheek worden verstrekt aan de bv, wil deze schuld niet meetellen voor de regeling excessief lenen.
  • Vraag 3: Nee, de overgangsregeling is niet van toepassing. Hierdoor geldt de hoofdregel van 4.14a, zesde lid, Wet IB 2001. Om een eigenwoningschuld buiten aanmerking te laten bij de regeling excessief lenen moet aan de vennootschap een recht van hypotheek op de eigen woning zijn verstrekt.

[1] Deze casus komt uit KG:003:2024:10 d.d. 25 juni 2024

[2] Zie KG:003:2023:7 d.d. 26 september 2023 en Kamerstukken II 2019/20, nr. 35496, nr. 3p. 27

Meer informatie: mr. Sandra Twigt-Endema RB (s.twigt@fullfinance.nl) of bel 055-355 99 79.

Publicatiedatum: 2 juli 2024