Heeft mijn klant toch geen recht op TVL?

In de afgelopen maanden is er veel te doen geweest over de subsidieregelingen rondom de coronamaatregelen. In eerdere artikelen hebben wij al de nodige aandacht besteed aan de NOW-regeling; in dit artikel gaan wij dieper in op de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL). Met als belangrijkste vraag: heeft mijn klant wel recht op TVL? Want in de TVL- regeling zit een aantal elementen die verrassend zijn en in het nadeel van de klanten kunnen uitpakken.

Groottecriteria

De TVL is beschikbaar voor ondernemingen in Nederland waarbij de maximale subsidie mede afhankelijk is van de omvang. Voor mkb-bedrijven geldt een plafond van € 550.000 terwijl voor grote ondernemingen het maximum is bepaald op € 1,2 miljoen. Hierbij krijgen we te maken met een verschil in de hantering van de groottecriteria: de ‘MKB-toets’ die hiervoor te vinden is op de website van RVO gaat uit van andere grensbedragen dan de bedragen die volgens het Nederlands jaarrekeningrecht gelden. Een onderneming met 45 werknemers, een balanstotaal van € 25 miljoen en een netto-omzet van € 45 miljoen kwalificeert in Nederland als ‘groot’, maar valt bij de TVL onder het mkb-regime.

Het hanteren van andere grenzen maakt de regeling niet overzichtelijker, maar het is niet onoverkomelijk. Het wordt lastiger als we gaan kijken hoe de criteria moeten worden bepaald. De TVL valt namelijk binnen de Europese steunmaatregelen: om staatssteun te voorkomen moet daarom worden voldaan aan de richtlijnen van de Europese Commissie. Bij de bepaling van de groottecriteria zijn daarvoor 2 documenten relevant:

In de definitie wordt in artikel 3 het begrip ‘partnerondernemingen’ behandeld, een term die wij niet kennen in het Nederlandse jaarrekeningrecht. Een partneronderneming is een onderneming die niet als verbonden onderneming wordt aangemerkt, maar die wel (alleen of samen met verbonden ondernemingen) ten minste 25% van het kapitaal of stemrechten heeft in een andere onderneming (op een lager niveau). In artikel 6.2 is opgenomen dat voor de bepaling van het aantal werkzame personen niet alleen de bij de (geconsolideerde) onderneming werkzame personen moeten worden meegeteld, maar ook een evenredig aandeel in de personen die werkzaam zijn bij de partneronderneming.

Stel: je exploiteert een horecaonderneming en hebt 10 fte in dienst. Vanuit de start van de onderneming heeft een van de landelijke bierbrouwers (eigen) vermogen verstrekt en daarmee ook een kapitaalbelang verworven van ten minste 25%. Voor de bepaling van het aantal werkzame personen betekent dit dat in de afrekening van de TVL een pro-rato deel van die werkzame personen moet worden opgegeven. En als bij de landelijke bierbouwer meer dan 960 fte in dienst zijn, dan wordt voldaan aan het criterium van een grote onderneming (voor wat betreft personeel). Immers: 25% van 960 = 240 plus 10 fte in eigen dienst = 250 fte  en valt dan dus in de categorie groot qua personeelsleden.

Een tweede opvallend punt zit in artikel 2.1: hierin staat dat er bij de inschaling in groot of mkb altijd eerst gekeken wordt naar het aantal personeelsleden. Tot de categorie KMO (klein, middelgroot en micro) wordt je gerekend wanneer je minder dan 250 man personeel hebt en voldoet aan balanstotaal of omzet. In de gebruikersgids wordt dit verder uitgewerkt en ook schematisch weergegeven.

 

 

 

 

 

 

 

Wanneer wij dit toepassen zou het zomaar kunnen dat onze (kleine en middelgrote) klanten door de partnervennootschappen boven de grens van 250 werkzame personen uitkomen en dan kwalificeren als groot. En in de wetenschap dat TVL pas vanaf 2021 is opengesteld voor grote ondernemingen zou dit dan betekenen dan deze klanten over 2020 geen recht op TVL hebben. En dat is niet alleen van belang voor de verklaring die afgegeven gaat worden bij deze afrekening, maar is zeker ook van invloed bij de bepaling van de balanspositie die verantwoord wordt in de jaarrekening. En mogelijk zelfs van materiële invloed.

Afwijzingsgronden

Een tweede belangrijk punt bij de TVL zit in de afwijzingsgronden. Net als bij andere subsidies gelden bij de TVL voorwaarden waaraan voldaan dient te worden. Al eerder in dit artikel kwam de maximale subsidie aan de orde en zijn er bepalingen rondom SBI-code en inschrijvingsdatum KvK. Ook worden er voorwaarden gesteld aan de financiële situatie van de aanvrager die gelden als afwijzingsgrond indien hieraan niet voldaan wordt. Opvallend hierbij is dat de informatie hierover vanuit de RVO beperkter lijkt te zijn dan de (Europese) wettelijke bepalingen. Bij het opstellen van dit artikel geeft de RVO aan dat de volgende eisen gelden ten aanzien van de financiële gezondheid:

  • De onderneming had op 31 december 2019 of daarna geen uitstel van betaling aangevraagd bij de rechtbank.
  • En de onderneming was op 31 december 2019 of daarna niet failliet.

Daarnaast geeft de RVO aan dat (vanaf TVL Q1-2021, bij TVL Q4-2020 wordt dit niet vermeld) de onderneming op 31 december 2019 geen ‘onderneming in moeilijkheden’ mag zijn. Wat dat inhoudt wordt verder niet vermeld. Als wij dit in de Europese richtlijnen opzoeken komen we voor een nadere uitleg hiervan terecht in artikel 2.18 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV). In deze verordening is onder meer bepaald dat een onderneming in moeilijkheden verkeert als “meer dan de helft van het geplaatste aandelenkapitaal door verliezen is verdwenen”. Of in geval van een ez/vof: “wanneer meer dan de helft van het kapitaal van de onderneming zoals dat in de boeken van de onderneming is vermeld, door de gecumuleerde verliezen is verdwenen.” Voorbeeld: als de onderneming is opgericht met aandelenkapitaal van € 18.000 en eind 2019 bedraagt de stand van de Overige Reserves -/- € 9.001 (veroorzaakt door verliezen), dan zou volgens de AGVV de onderneming in moeilijkheden verkeren. En om die reden dus geen recht hebben op TVL.

Ook deze situatie is niet ondenkbaar in het mkb. En ook hiervoor geldt dat dit van materiële invloed kan zijn bij de bepaling van de balanspositie die verantwoord wordt in de jaarrekening 2020.

En nu?

De groottecriteria en de afwijzingsgronden zijn verrassend omdat daar nog maar weinig aandacht voor is geweest. De spelregels lijken als je daar rekening mee houdt helder te zijn, maar lijnen gevoelsmatig niet op met de gedachte van steunmaatregelen die bedoeld zijn om Nederlandse ondernemingen door de (zware) coronaperiode heen te helpen. Tegelijkertijd weten wij dat de regels vanuit Europa bepaald worden om te voorkomen dat er sprake is van oneigenlijke staatssteun en dat die regels dus ook gewoon in Nederland gelden. En hoewel wij als accountant wellicht maar bij een gering aantal afrekeningen daadwerkelijk betrokken zijn, zullen wij hier vaak mee te maken krijgen bij het samenstellen, beoordelen of controleren van de jaarrekeningen 2020. En dan wordt van de accountant verwacht hierin (de juiste) keuzes te maken.

In een webinar van de NBA over de TVL is aangegeven dat, wanneer men bij toepassing van de strikte regels van de TVL mogelijk in de problemen komt met het recht op subsidie, er dan in overleg getreden kan worden met de RVO om naar een oplossing te zoeken.

Het onderwerp TVL zal de komende tijd nog wel wat aandacht nodig hebben, zeker als het accountantsprotocol openbaar wordt gemaakt. Uiteraard zullen wij jou hierover blijven informeren. Mocht je eerder een casus willen voorleggen of met ons hierover willen klankborden, neem dan gerust contact op met een van onze accountants. Wij kunnen de regels niet veranderen, maar kunnen wel helpen om onderbouwde keuzes hierin te maken.