Het correctiebeleid van de Belastingdienst uit 2011 houdt onder meer in dat een navorderingsaanslag niet zal worden opgelegd in geval van een gering bedrag. Zo wordt een bedrag van “€ 450 (c.q. € 1.000 inkomen)” als een gering bedrag aangemerkt, behalve als er sprake is van kwade trouw of repeterende onjuistheden. Voor een van de aangifte afwijkende aanslag geldt een drempel van respectievelijk € 225 c.q. € 500 (zie in dit kader ook Hof Amsterdam 21 maart 2023, nr. 22/00326 en 22/00552).
Deze regel beoogt irritaties bij belastingplichtigen uit de weg te gaan, want belastingplichtigen zouden naar aanleiding van zo’n relatief kleine aanslag mogelijk minder compliant gedrag gaan vertonen.
De omschrijving in de (interne) notitie van de Belastingdienst heeft in de praktijk geleid tot interpretatieverschillen.
Zo is de vraag voorgelegd aan Rechtbank Noord Nederland of de genoemde € 1.000 inkomen nu een cumulatief vereiste was. Hetgeen de rechtbank ontkent: de € 450 is een absolute grens en de genoemde € 1.000 zou louter als steuntje voor Belastingdienstmedewerkers hebben gediend. Geen cumulatief vereiste derhalve.
Recentelijk vernietigde Hof Amsterdam (14 februari 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:497) navorderingsaanslagen uit 2013 en 2015 met een andere visie. Voor het jaar 2013 bedroeg de navordering € 384 en dat is lager dan het voornoemde minimum van € 450. Over 2015 was de inkomenscorrectie € 982, derhalve minder dan de € 1000 uit het correctiebeleid. Van kwade trouw was, aldus het hof, geen sprake maar wel van repeterende onjuistheden (het betrof ziektekosten). Toch kon de navordering niet in stand blijven op grond van het verbod op willekeur. Het hof wijst daarbij op zijn uitspraak van 28 mei 2020 (19/01271 en 19/01272). Ook toen werden navorderingsaanslagen vernietigd ondanks het feit dat er sprake was van repeterende onjuistheden.
De staatsecretaris is het niet eens met de hofuitspraak maar trekt toch het beroep in cassatie in. Volgens de staatsecretaris is het oordeel van het hof niet onbegrijpelijk dat ook de grens van € 1.000 moet meewegen of een correctie kan worden opgelegd of niet. Het hof vindt voor haar standpunt steun bij een oordeel van de Hoge Raad uit 2021 (12 november 2021, nr 21/00184, ECLI:NL:2021:1671) en de verwachting is dat de HR de hofuitspraak van 2023 zal bevestigen. Financiën kiest eieren voor z’n geld en geeft “de belanghebbende het voordeel van de twijfel”.
Is daarmee de kous af? Neen. De staatsecretaris zal op korte termijn “duidelijkheid verschaffen” over het correctiebeleid. Meestal “Haags” voor aanpassingen ten nadele van belastingplichtigen. Dan maar eens kijken hoeveel irritatie dat gaat opleveren…
Drs. Jan Campagne
Publicatiedatum 6 september 2023