Het UBO-register vanaf 27 maart 2022 volledig gevuld?

Het gewone UBO-register (4e antiwitwasrichtlijn)

Op 27 september 2020 werden aangewezen entiteiten verplicht om hun UBO(‘s) in te schrijven in het UBO-register bij de Kamer van Koophandel. Zij hebben daarvoor 18 maanden de tijd gekregen (overgangsperiode). De deadline is 26 maart a.s. Op 27 maart moet het register dus volledig zijn gevuld.

Accountants en belastingadviseurs zijn “instellingen” die gebonden zijn aan de Wwft. Een van de verplichtingen is het doen van cliëntenonderzoek. De identificatie en verificatie van de UBO maakt daar deel van uit.
Op het moment dat het cliëntenonderzoek niet tot vereiste resultaat leidt, heeft dat consequenties:

  • Je mag geen zakelijke relatie aangaan (art. 5, lid 1 Wwft), dus je mag deze entiteit niet als klant accepteren. Bij een bestaande klant moet je de relatie beëindigen (art. 5, lid 3 Wwft)
  • Als er daarbij indicaties zijn van witwassen of financieren van terrorisme moet je een melding doen bij FIU-Nederland (art. 16, lid 4 in combinatie met art 5, lid 1 en lid 3).

Het vaststellen dat een UBO is ingeschreven in het UBO-register was voor bestaande entiteiten in de overgangsperiode nog niet verplicht. Maar deze verplichting bestaat per 27 maart 2022 wel. Een entiteit heeft altijd een UBO (desnoods een pseudo-UBO als terugvaloptie).

Zolang er onduidelijkheid bestaat over de UBO(‘s) mag een instelling (accountant of belastingadviseur) geen zakelijke relatie aangaan en dus ook geen diensten verlenen aan degene die daar om vraagt. Kent u de UBO’s wel maar is de inschrijving er nog niet of niet juist? Dan is dat volgens ons geen reden om de cliënt niet aan te nemen.

Let op: bij het vaststellen van de UBO mag de instelling niet uitsluitend afgaan op de informatie in het UBO-register maar moet je dit doen aan de hand van onderliggende documenten of informatie over de UBO. Als eigen informatie afwijkt van de UBO-informatie in het Nederlandse UBO-register moet je dit melden aan de Kamer van Koophandel. De terugmeldverplichting geldt ook in de overgangsperiode, uiteraard voor zover gegevens geregistreerd staan.

Als er nog geen gegevens geregistreerd staan bestaat merkwaardig genoeg die meldplicht niet. Ook niet na 27 maart 2022.

Trustwet (5e antiwitwasrichtlijn)

Ook de inschrijving van de UBO van trusts en soortgelijke constructies komt eraan. De bepaling die de inschrijving van de UBO regelt (Trustwet) is op 23 november 2021 aangenomen, maar moet nog via een Koninklijk Besluit in werking treden. Waarschijnlijk wordt dat per 1 oktober 2022 [1].

Het fonds voor gemene rekening valt onder het bereik van deze wet en wordt gezien en is door Nederland aangemeld als een ‘soortgelijke constructie’. Daarmee is een van de voordelen van het fonds, de anonimiteit voor de buitenwacht, ten einde.

Het fonds voor gemene rekening is alleen een fiscale ‘rechtsvorm’ en wordt beschreven in art. 2, vierde lid van de Wet Vpb. Daarbij wordt er een onderscheid gemaakt tussen een open en besloten fonds voor gemene rekening en alleen een open fonds voor gemene rekening kent Vpb-plicht. Verschil is of de bewijzen van deelgerechtigdheid verhandelbaar zijn met (= gesloten) of zonder (= open) toestemming van alle deelgerechtigden.

NB. Bij het UBO-trustregister geldt i.t.t. het gewone UBO-register geen ondergrens van 25%. UBO’s in het gewone UBO-register hoeven zich pas in te schrijven als zij een belang hebben van meer dan 25%, terwijl voor UBO’s van een trust of ‘soortgelijke juridische constructie’ geen ondergrens geldt. Dus wellicht is het in sommige situaties wenselijk als een fonds kan kwalificeren als een onderneming of rechtspersoon als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 [2] en gebruik kan maken van de (regels van de) inschrijving in het gewone UBO-register.

Een nadeel van inschrijving in een (UBO of UBO-trust)register is dat de ingeschreven data toegankelijk zijn. Voor een ieder openbaar is de naam, geboortedatum, woonstaat, nationaliteit en aard en de omvang van het gehouden economische belang. Overige data (o.a. adres en bsn-nummer) zijn voor met name genoemde instanties (o.a. Belastingdienst, FIU, OM ) toegankelijk. Slechts in uitzonderlijke gevallen (politiebescherming, minderjarigheid en handelingsonbekwaamheid) kunnen de vrij toegankelijke data worden afgeschermd. Dit is een keuze geweest die de Nederlandse wetgever heeft genomen bij de implementatie van de 4e antiwitwasrichtlijn. Deze keuze is onderwerp van geschil voor de rechter geweest (Stichting Privacy First). Vanuit het Ministerie van Financiën wordt daarover gemeld dat de Stichting Privacy First in het ongelijk is gesteld, maar zo stellig kan dat niet worden gezegd. Er zijn weliswaar door de Nederlandse rechter geen prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie, terwijl dit wel was gevraagd door Stichting Privacy First, maar dat was omdat deze vragen al waren gesteld door een Luxemburgse rechter. Het is dus wachten op de antwoorden van het EU Hof van Justitie en dan weten we of de algemene openbaarheid van het UBO-register wel of niet rechtmatig is en of de wetgeving moet worden aangepast.

Trouwens ook andere registers, het Handelsregister, het kadaster zijn ‘makkelijke’ bronnen om data op te halen. De Autoriteit Persoonsgegevens waarschuwt dat openbare informatie makkelijk gebruikt kan worden om te ‘intimideren”. Dit kwam ter sprake bij een advies over een wet die ‘doxing’ (publicatie van persoonsgegevens om iemand te intimideren) moet gaan verbieden. Ministeries van EZ en BZ denken erover na, maar zien niet direct een oplossing.

Vragen over de Wwft of het UBO-register, neem contact op met Gert van den Brink AA of mr. Sandra-Twigt-Endema RB

 

[1] Deze datum wordt genoemd in een rapport over een door de Belastingdienst verrichte uitvoeringstoets.
[2] (art. 2, derde lid Trustwet): “bij overeenkomst of samenstel van overeenkomsten tot stand gebracht fonds zonder rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een onderneming of rechtspersoon als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007, waarin de deelnemers vermogen bijeenbrengen dat voor gezamenlijke rekening wordt belegd of anderszins wordt aangewend ten behoeve van de uiteindelijk belanghebbenden van dat fonds, alsmede een juridische constructie die is opgenomen in de geconsolideerde lijst, bedoeld in artikel 31, tiende lid, van de vierde antiwitwasrichtlijn.”

Publicatiedatum: 1 maart 2022