In januari 2020 heb ik in onze nieuwsbrief de hofuitspraak van 10 december 2019 beschreven. Een stel huwde in een beperkte gemeenschap van goederen; er was slechts sprake van één gezamenlijk goed, namelijk een en/of-rekening waarop alleen de man een bedrag van € 10 miljoen stortte. De inspecteur was van mening dat sprake was van een schenking en legde een aanslag schenkingsrecht op voor een schenking van € 5 miljoen.
Het hof oordeelde (net als de rechtbank Gelderland op 20 september 2018) dat er geen sprake was van een schenking. De staatssecretaris gaat in cassatie en recent (7 mei 2021) heeft de Hoge Raad arrest gewezen. Er is geen sprake van een schenking. Als de inspecteur stelt dat er een schenking is, moet hij dat aannemelijk maken en daarin is hij niet geslaagd. Het banksaldo kan wijzigen, dus op voorhand staat niet vast voor welk bedrag een echtgenoot kan zijn bevoordeeld. Er is dus geen sprake van een voltooide en bepaalbare vermogensverschuiving, aldus de Hoge Raad.
Daarmee wordt verwezen naar oude jurisprudentie [1] waarin is geoordeeld dat bij een wijziging van huwelijkse voorwaarden in een algehele gemeenschap (al dan niet via een finaal verrekenbeding) tijdens het huwelijk geen sprake is van een schenking. Rechtbank en hof (en de advocaat-genereaal) achten deze rechtspraak ook van toepassing bij huwen en nog specifieker bij huwen in een (zeer) beperkte gemeenschap van goederen.
Voor het overige doet de Hoge Raad het af zonder motivering (met een verwijzing naar art. 81 lid 1 RO [2]. Er is dus geen sprake van een belang tot ‘rechtseenheid of rechtsontwikkeling’.
Is dit nu een echte overwinning of een zogenaamde pyrrusoverwinning [3]?
De staatssecretaris heeft in het verleden in vraag en antwoordbesluiten [4] gemeld dat wel sprake kan zijn van een schenking bij een beperkte gemeenschap bestaande uit slechts één goed, bijvoorbeeld een pand (dat zou dan wel een voltooide vermogensverschuiving opleveren). Wordt dit besluit na het arrest geactualiseerd?
Of (en dat is ook zeer wel denkbaar), komt er een tweede poging om de wet aan te passen die vergelijkbaar is met het onderdeel van de Overige Fiscale Maatregelen 2018 (34.786, onderdeel 8.1) waarin werd getracht duidelijker in de wetgeving vast te leggen in welke gevallen huwelijkse voorwaarden leiden tot verschuldigd zijn van schenk- of erfbelasting.
Dit onderdeel heeft de eindstreep niet gehaald door een amendement van de heer Omtzigt. “Dit amendement bewerkstelligt dat het opnemen in de wet van de verschuldigdheid van schenkbelasting bij een vermogensoverdracht bij huwelijk of samenlevingscontract van meer dan de helft van het gezamenlijke vermogen komt te vervallen. Indiener acht het onjuist en maatschappelijk onwenselijk dat het huwelijk of een samenlevingscontract, zonder dat sprake is van misbruik, toch kan worden gekwalificeerd als een belastingconstructie.”
Voor nu is (en blijft) het een mooi instrument om door het huwelijksvermogensrecht aan financiële planning te doen.
Wat denken jullie? Legt de wetgever zich bij het arrest neer of is een verbeterd wetsvoorstel in de maak?
Meer informatie: mr. Sandra Twigt-Endema RB (s.twigt@fullfinance.nl) of bel 055-3559979.
[1] Arresten van 28 januari 1959 (ECLI:NL:HR:1959:AY1786, BNB 1959/122) en 17 maart 1971 (ECLI:NL:HR:1971:AX5018, BNB 1971/95)
[2] Art. 81 (1) Indien de Hoge Raad oordeelt dat een aangevoerde klacht niet tot cassatie kan leiden en niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, kan hij zich bij de vermelding van de gronden van zijn beslissing beperken tot dit oordeel.
[3] nl.wikipedia.org › wiki › Pyrrusoverwinning
Een pyrrusoverwinning is een overwinning die zoveel inspanning kost dat ze dezelfde uitwerking heeft als een nederlaag. Anders gezegd betekent het dat soms iets een overwinning kan lijken, terwijl het eigenlijk een verlies is; een “valse” overwinning.
[4] Besluit 29 maart 2018 en Besluit 5 juli 2010