Nadat de staatsecretaris de bezwaarschriften tegen de vermogensrendementsheffing over 2017 tot en met 2019 al had aangewezen als massaal bezwaar, heeft hij dat bij besluit van 23 maart 2021 [1] ook gedaan voor het jaar 2020.
Het bezwaar moet de volgende rechtsvraag bevatten:
“is de vermogensrendementsheffing in het belastingjaar 2020, uitgaande van de forfaitaire elementen van het stelsel, in onderlinge samenhang en met inachtneming van het heffingsvrije vermogen en het belastingtarief van 30%, op regelniveau in strijd met:
1. artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM), zonder dat de schending van de ‘fair balance’ op het niveau van de individuele belastingplichtige wordt beoordeeld; of
2. het discriminatieverbod van artikel 14 EVRM?”
Inmiddels is het besluit van 23 maart 2021 vervangen door het Besluit van 28 mei 2021 [2] en aangevuld met een nieuwe rechtsvraag:
“Is het voordeel uit sparen en beleggen voor zover gesteld op 5,28% van het gedeelte van de grondslag dat behoort tot rendementsklasse II op de juiste wijze bepaald?”
Als je voor jouw cliënt bezwaar wilt maken tegen de vermogensrendementsheffing voor het jaar 2020 en wilt deelnemen aan de massaalbezwaarprocedure 2020, moet wel individueel en tijdig bezwaar gemaakt worden tegen de aanslag inkomstenbelasting 2020.
Tevens moet het bezwaar één of beide van de hierboven vermelde rechtsvragen bevatten.
Let op 1:
Als in het bezwaar alleen het standpunt wordt ingenomen dat de vermogens-rendementsheffing een individuele buitensporige last vormt die in strijd is met het EVRM, dan kan volgens het besluit het bezwaar niet meelopen in de massaalbezwaarprocedure.
Let op 2:
Als in het bezwaar zowel het standpunt wordt ingenomen dat de vermogens-rendementsheffing op regelniveau in strijd is met het EVRM alsook op individueel niveau, dan kan volgens het besluit het bezwaar voor wat betreft het laatste standpunt niet meelopen in de massaalbezwaarprocedure. In die gevallen wordt het bezwaar gesplitst in een deel dat wel en een deel dat niet meeloopt in de massaalbezwaarprocedure. Voor zover het bezwaar het standpunt behelst dat de vermogensrendementsheffing op individueel niveau in strijd is met het EVRM, wordt het behandeld als een individueel bezwaar.
Over de vraag of de splitsing van een bezwaar wel mogelijk is, lopen op dit moment nog diverse procedures.
Mocht je vragen hebben, neem dan contact op met Rob Lendering (via r.lendering@fullfinance.nl of 055 355 99 79).
[1] Besluit van 23 maart 2021, nr. 2021-45395, Stcrt. 2021, 13714
[2] Besluit van 28 mei 2021, nr. 2021-97946, Stcrt. 2021, 28130