Nieuwe Box 3-heffing van tafel!

Toch wel een beetje als verrassing komt het bericht dat de voorgestelde box 3-heffing (die in 2022 had moeten ingaan) niet doorgaat.

Volgens de nieuwe staatssecretaris Hans Vijlbrief zitten er teveel problemen op juridisch vlak in het voorstel. Het verschil tussen belastingheffing over het rendement op beleggingen en op spaargeld is zijns inziens te groot en (‘politiek oordeel’) oneerlijk. De heffing in box 3, die bij de introductie ook wel ‘pretbox’ werd genoemd, is door de lage rentestand verworden tot een graaibox voor de overheid. Er zijn de afgelopen jaren talloze procedures gevoerd (vaak als massaal bezwaar), die allemaal verloren gingen tot uiteindelijk ook de Hoge Raad op 14 juni 2019 overstag ging. Er is sprake van een heffing die op stelselniveau in strijd is met het recht op ongestoorde eigendom. Een hele mooie verwoording van een al lang gevoelde onrechtvaardige heffing.

De in 2017 doorgevoerde ‘verbeteringen’ worden nog niet echt zo ervaren. En dat geldt ook voor het plan om in 2022 een nieuw systeem in te voeren dat beter rekening moet houden met dit gevoelde onrecht. Het is echter nog maar koud bedacht of het wordt al weer de prullenbak in gemikt.

Volgens Vijlbrief is de enige oplossing om alleen het reële rendement te belasten. Hij stelt dat de Belastingdienst de exacte rendementen uit investeringen niet kan nagaan en dus ook niet belasten. Daarom gaat hij op zoek naar een alternatief dat kleine spaarders en beleggers “in hoge mate ontziet”. Hij overweegt serieus het bedrag waarover spaarders en beleggers geen belasting betalen “aanzienlijk te verhogen,  als ik dat kan”.

Ik blijf het vreemd vinden dat het in het huidige digitale tijdperk zo moeilijk is om feitelijke rendementen te bepalen. Banken moeten al alle gegevens renseigneren. Dus rente en dividend kan het probleem niet zijn. Daarmee mis je echter wel de heffing over waardestijgingen en dergelijke, die nu via de forfaitaire heffing toch belast worden. En rendementen op overige bezittingen en schulden, die niet via renseignering bekend zijn, zouden gewoon in de aangifte aangegeven kunnen worden. Net als vroeger! Maar die puzzel mag men in Den Haag gaan proberen verder te leggen. En dat gaat dus kennelijk ook gebeuren nu. We wachten vol spanning af.

Drs. Bert Driessen

Publicatiedatum: 25 juni 2020