De staatssecretaris van Financiën heeft het besluit over de reikwijdte van de medische btw-vrijstelling aangepast. Dit besluit wijzigt onderdeel 4.1 van het besluit van 29 maart 2016, nr. BLKB2016/433M. De wijziging houdt verband met de rechtspraak over de gezondheidskundige diensten van een medisch pedicure. In onderdeel 4.1 van het besluit zijn ook enkele tekstuele aanpassingen gedaan.
Het besluit over de reikwijdte van de medische vrijstelling van artikel 11, lid 1 onderdeel g onder 1° Wet OB 1968 behandelt in onderdeel 4.1 het “gelijkwaardig kwaliteitsniveau”. Hierdoor kunnen medische beroepsbeoefenaren die niet onder de Wet BIG vallen en Wet BIG beroepsbeoefenaren die buiten hun deskundigheidsgebied gezondheidskundige diensten verrichten, soms toch de medische btw-vrijstelling toepassen. De staatssecretaris geeft voorbeelden van gevallen waarin sprake is van een “gelijkwaardig kwaliteitsniveau” en heeft de beschrijving op enkele punten aangepast.
Voor een medisch pedicure is door Hof Arnhem (ECLI:NL:GHARL:2020:2782) beslist dat de betreffende gezondheidskundige diensten kwalitatief soortgelijk waren aan de gezondheidskundige diensten van een onder de Wet BIG vallende podotherapeut. De Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2022:1146) heeft de zaak met een verwijzing naar artikel 81 RO afgedaan en onderschrijft daarmee het oordeel van Hof Arnhem. De staatssecretaris geeft in de laatste alinea van het besluit aan in hoeverre de diensten van de medisch pedicure zijn vrijgesteld van btw en bevestigt dat deze alinea terugwerkt tot en met 9 september 2022, de datum van het arrest van de Hoge Raad. Voor het overige geldt dat het besluit met ingang van 27 april 2023 in werking is getreden.
De reikwijdte van de medische btw-vrijstelling blijkt in de dagelijkse praktijk regelmatig tot discussies te leiden tussen belastingplichtigen en de Belastingdienst. Zo is onlangs ook een uitspraak verschenen van Rechtbank Gelderland (ECLI:NL:RBGEL:2023:1660) waarin de rechter besliste dat de vergoeding die eiseres, een tandartsenmaatschap, ontving van tandartspraktijken waarmee een overeenkomst tot waarneming was gesloten, niet kon vallen onder de medische btw-vrijstelling. De waarnemingsvergoeding was daarmee belast met btw. Met patiënten werd een afzonderlijke overeenkomst gesloten voor een spoedbehandeling en de patiënten betaalden hiervoor ook rechtstreeks aan eiseres. Alleen de tandheelkundige behandeling kon daarom onder de medische btw-vrijstelling vallen. De waarnemingsdienst aan de tandartspraktijken kwalificeerde als een afzonderlijke btw-belaste prestatie. De rechter besliste ook nog dat eiseres aan vermeldingen op de website van de Belastingdienst niet het vertrouwen kon ontlenen dat geen btw verschuldigd zou zijn. Er is hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank, zodat we moeten afwachten wat het oordeel van het gerechtshof zal worden.
Maar…..niets is zo ingewikkeld als de reikwijdte van vrijstellingen binnen de btw en een gewaarschuwd mens telt voor twee! Mocht je cliënten adviseren die werkzaam zijn binnen de medische branche, ga dan eens kritisch na of deze cliënten bij het verrichten van hun diensten al dan niet terecht uitgaan van een vrijstelling van btw. Heb je twijfels of zou je over deze problematiek verder willen sparren met een deskundige, neem dan contact op met onze btw-specialiste, mr. Katelijne ten Thije. Zij is bereikbaar via mail k.ten.thije@fullfinance.nl of ons kantoornummer 055 – 355 99 79.
Publicatiedatum 3 mei 2023
Bronnen:
Staatscourant 2023 – wijzigingsbesluit medische btw-vrijstelling