Fiscale voordelen, beperking van aansprakelijkheid, de gewenste commerciële uitstraling van een bv, het kunnen allemaal redenen zijn om de rechtsvorm van een bv te verkiezen boven die van een IB-onderneming (eenmanszaak, vof, maatschap).
Fiscaal kennen we het fenomeen van de terugwerkende kracht. Aan een geruisloze omzetting kan maximaal negen maanden terugwerkende kracht worden verleend, aan een ruisende omzetting drie maanden. De terugwerkende kracht geldt grofweg alleen voor de resultaten van de onderneming; die worden vanaf het overgangstijdstip met vennootschapsbelasting in plaats van met inkomstenbelasting belast. Voor de andere middelen, denk aan de loon- en omzetbelasting, kennen we deze terugwerkende kracht niet. Pas na de oprichting van de bv krijgt deze een fiscaal nummer voor de loon- en omzetbelasting en moet er loonheffing worden afgedragen over de beloning die de inbrenger ontvangt voor werkzaamheden die hij na oprichting van de bv verricht. Tijdens de voorperiode is deze verplichting er nog niet.
De Wet op de omzetbelasting 1968 kent een faciliteit waardoor er bij een omzetting van een onderneming in een bv geen omzetbelasting verschuldigd is. In dat geval treedt de bv in de plaats van de inbrenger (art. 37 d Wet OB).
Inbreng in natura
Omdat er bij de oprichting veelal sprake zal zijn van een inbreng in natura, moet de bepaling van art. 204a boek 2 BW in acht worden genomen. Oprichters maken een beschrijving op van hetgeen wordt ingebracht met vermelding van de daaraan toegekende waarde, waarbij de beschrijving betrekking heeft op de toestand van hetgeen wordt ingebracht op een dag die niet eerder ligt dan zes maanden voor de oprichting. Oftewel: de jaarrekening over 2021 kan tot en met eind juni 2022 worden gebruikt als basis voor deze beschrijving. Reden dat het in deze periode altijd druk is …
In deze hectiek moet niet vergeten worden dat er nog bijkomende zaken geregeld moeten worden.
Een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West Brabant van 13 mei 2022 is een mooie illustratie. Een vof had werknemers in dienst voor wie recht bestond op een tegemoetkoming loonkostenvoordeel (LKV). Toen de onderneming van de vof werd ingebracht in een bv leidde dat ertoe dat sprake was van een nieuwe werkgever en dat de benodigde doelgroepverklaring op naam van de vof en niet op naam van de bv stond. Daarmee had de bv geen recht op de LKV voor i.c. een arbeidsgehandicapte werknemer en de doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden.
Civiel
Overdracht van een onderneming als eenheid is naar ons recht niet mogelijk. De goederen van de onderneming zullen moeten worden geleverd op de wijze die de wet voorschrijft. Denk aan onroerende zaken die door een notariële akte moeten worden geleverd en inschrijving in de openbare registers en rechten (zoals vorderingsrechten uit te oefenen tegen een of meer bepaalde personen) via een akte met mededeling aan die personen. Door omzetting van een onderneming in een bv gaan haar schulden niet vanzelf op deze over. De bv kan de schulden ‘overnemen’ en voor deze schuldoverneming is toestemming van de schuldeiser vereist (art. 6:155 ev. BW). In de praktijk merken we regelmatig dat overleg met banken een tijdrovend proces is waar terdege rekening mee moet worden gehouden.
Vergunning
Denk bijvoorbeeld aan een vergunning voor binnenlands beroepsvervoer. Als de rechtsvorm van de onderneming wijzigt, vervalt de vergunning. De nieuwe rechtsvorm moet bij de NIWO een nieuwe vergunning aanvragen. Op bijvoorbeeld de site van https://www.niwo.nl/ is te lezen wat je achtereenvolgens stapsgewijs moet doen om te voorkomen dat je zonder vergunning komt te zitten.
Er komt heel wat kijken bij de wijziging van een rechtsvorm. Het lijkt vaak een standaard-adviesproduct, maar sommige casussituaties zijn maatwerk…
Voor vragen kun je contact opnemen met de fiscalisten van Full Finance Consultants (055-3559979).