Politieke onrust

Het Belastingplan 2024 is nog maar recent aangenomen, en toch wordt er alweer aan gemorreld. Dat heeft alles te maken met de dames en heren politici, die in het kader van de vorming van een nieuwe regering dingen toch anders geregeld willen hebben. Om die reden heeft de Eerste Kamer bij de destijds ingediende amendementen zijn zorgen geuit en deels op de rem getrapt, o.a. vanwege zorgwekkende signalen vanuit het bedrijfsleven. O.a. ASML heeft toen aangegeven een (gedeeltelijk) vertrek uit Nederland te overwegen.

Om welke maatregelen gaat het?

  • Versobering 30%-regeling;
  • Afschaffen vrijstelling dividendbelasting bij inkoop van aandelen;
  • Verhoging box 2 tarief van 31% naar 33%;
  • Extra verhoging box 3-tarief van 34% naar 36% en
  • Verhoging van de bankenbelasting.

Als deze maatregelen (deels) worden teruggedraaid, kost dat de schatkist geld. Dus moeten er dekkingsmaatregelen gevonden worden. In een Kamerbrief[1] zijn deze nader toegelicht en die zal ik hierna kort even noemen. Of deze maatregelen het gaan halen, zal afhankelijk van de politieke keuzes zijn en de stemmingen in de Tweede Kamer hierover.

De evaluatie van de 30%-regeling wordt vervroegd om een minder “schadelijk” alternatief uit te werken. De uitkomst moet meelopen in het Belastingplan 2025.

De inkoop van aandelen is naar verwachting schadelijk voor het vestigingsklimaat (omliggende landen kennen deze heffing niet) en zal vermoedelijk omzeild worden in de praktijk. Waarom zou je het dan invoeren zou je denken. Maar het is wel gebeurd ondanks het afraden daarvan door demissionair Staatssecretaris Van Rij! De financiële schade wordt gezocht in het afschaffen van negatief beoordeelde btw-regelingen (denk bijvoorbeeld aan het verlaagde tarief voor kappers en logies). Ook kan de werkgeverspremie voor het arbeidsongeschiktheidsfonds verhoogd worden (met 0,38%). Tenslotte wordt gekeken naar verhoging van het vpb-tarief in de eerste schijf naar 20,5%, in de tweede schijf naar 26,3% en de schijfgrens verlagen naar € 125.000.

De verhoging van de tarieven in box 2 en 3 heeft in ieder geval al geleid tot anticipatiegedrag. Omdat men nu opeens vindt dat het globale evenwicht is verdwenen tussen werknemers, dga’s en ondernemers (was dat vorig jaar dan niet ook al zo?), wordt overwogen het hoge tarief (33%) te verlagen. Het geld daarvoor moet komen uit ofwel een verdere verlaging van de mkb-winstvrijstelling met 1,6% naar 11,1% of een verhoging van het lage ab-tarief van 24,5% naar 26,5%.

Als ook de verhoging van het box 3-tarief wordt teruggedraaid, wordt dat gefinancierd door een verhoging van het eigenwoningforfait, een verhoging van alle tarieven in de schenk- en erfbelasting met 1,9% of een verlaging van het heffingsvrije vermogen in box 3 van € 58.026 naar € 46.455.

Tenslotte wil men de bankenbelasting een meer nationaal georiënteerde grondslag geven. En de innovatiebox wordt vanwege het belang daarvan vooralsnog gehandhaafd met advies aan de Kamer en een volgend kabinet om het belang van de stabiliteit hiervan mee te wegen.

Dit moet allemaal nog door de politieke molen, dus het is op dit moment niet aan te geven of en zo ja in hoeverre deze maatregelen doorgang zullen vinden. De diverse partijen en andere belanghebbenden zullen wel weer over elkaar heen gaan buitelen met bezwaren, alternatieven en andere al dan niet politiek gekleurde motieven om de regelingen aan te passen. Het zal niet saai worden dit jaar op fiscaal wetgevingsgebied. Of we er blij mee moeten zijn, is een heel ander verhaal.

Wordt ongetwijfeld vervolgd!

[1] Directie Algemene Fiscale Politiek, 5 april 2024, nr. 2024-0000211643

Publicatiedatum: 18 april 2024