Renseignering uitbetaalde bedragen aan derden – incl. update

Update 31 januari 2024:

In tegenstelling tot eerdere berichten valt een factuur met daarop ‘btw-verlegd’  wel onder de renseigneringsverplichting uitbetaalde bedragen aan derden (UBD).

In maart 2023 is door diverse koepelorganisaties (waaronder het RB, NOAB, NBA en SRA) met de Belastingdienst overleg gevoerd over de nieuwe renseigneringsverplichting voor inhoudingsplichtigen. Tijdens dat overleg is door de Belastingdienst gemeld dat de factuur btw-verlegd niet onder de renseigneringsverplichting viel. In ons artikel van 8 januari 2024 (zie hieronder) is dit standpunt verwoord.

De Belastingdienst is recent op deze toezegging (impliciet) teruggekomen zoals blijkt uit de lijst van veelgestelde vragen (vraag 32).

Inhoudingsplichtigen die gebruik hebben gemaakt van diensten van een natuurlijk persoon die daarvoor een factuur met btw-verlegd heeft uitgereikt, moeten deze betalingen dus wel gaan melden aan de Belastingdienst. Lukt dat dan tijdig (voor 1 februari 2024)? Tja, dat is de vraag. Deze inhoudingsplichtigen hebben immers kunnen (en mogen) acteren op de uitlating van de Belastingdienst uit maart 2023 (en hebben wellicht niet alle informatie opgevraagd/beschikbaar die nu toch nog gemeld moet gaan worden).

NBA en RB melden dat zij aan de Belastingdienst hebben gevraagd uitstel te verlenen voor de melding voor uitbetaalde bedragen aan derden bij btw verlegd.

Publicatiedatum: 31 januari 2024

 

Oorspronkelijke artikel:

UBD (renseignering uitbetaalde bedragen aan derden) voor 1 februari 2024 indienen!

Art. 10.8 Wet IB 2001 creëert de mogelijkheid om bepaalde groepen administratieplichtigen te verplichten gegevens en inlichtingen te verstrekken aan de Belastingdienst. Tot voor kort waren dat bijvoorbeeld banken, verzekeraars, pensioenuitvoerders etc. Met ingang van 1 januari 2022 bestaat deze renseigneringsverplichting in de inkomstenbelasting ook voor inhoudingsplichtigen (opgaaf uitbetaalde bedragen aan derden, de UBD) en collectieve beheersorganisaties (cbo’s)[1]. Uitbetaalde bedragen aan derden in 2023 moeten voor 1 februari 2024 worden gemeld bij de Belastingdienst.

Inhoudingsplichtigen
Dat is de werkgever (of uitkeringsinstantie) met een loonheffingennummer die aangifte loonheffing doet op grond van een aangiftebrief voor één of meer aangiftetijdvakken van het lopende of komende jaar. Als jouw klant geen inhoudingsplichtige is, dan is deze regeling niet op hem/haar van toepassing. Er bestaat dan ook geen verplichting om eigener beweging melding te doen van betalingen aan derden; alleen als de Belastingdienst daarom verzoekt (zie de artikelen 47 e.v. AWR). Een particulier is geen administratieplichtige en daarom nooit verplicht om te antwoorden op vragen om informatie voor de belastingheffing van derden.

Uitbetaalde bedragen aan derden
Doelstelling is dat inkomsten die doorgaans behoren tot het belastbare resultaat uit overige werkzaamheden moeten worden gemeld. Denk aan freelancers voor schoonmaken, onderhoud, kluswerkzaamheden, betalingen aan sprekers en auteurs. Om tot deze ‘doelgroep’ te komen, is sprake van een opsomming van betalingen die niet onder de renseigneringsverplichting vallen. Valt een betaling niet onder deze opsomming, dan moet er dus wel worden gemeld!

Niet melden:

  • Betalingen voor werkzaamheden/diensten verricht als werknemer (artiest of buitenlandse beroepssporter)[2]
  • Werkzaamheden die worden verricht als vrijwilliger[3] en onder de normbedragen van de vrijwilligersvergoedingen vallen[4]
  • Vergoedingen aan erfgenamen voor een auteursrecht of naburig recht[5] en tot slot:
  • Werkzaamheden en diensten waarvoor een factuur met omzetbelasting is uitgereikt.

Het is natuurlijk de bedoeling om ondernemers in de inkomstenbelasting uit te zonderen; deze groep is al bekend bij de Belastingdienst en betalingen aan deze groep hoeven dan niet via een renseigneringsverplichting bij de Belastingdienst aangeleverd te worden.

Het is en blijft opmerkelijk dat de groep ‘ondernemers in de inkomstenbelasting’ wordt geselecteerd door dit te koppelen aan een factuur met omzetbelasting, oftewel de ondernemers in de omzetbelasting die belaste prestaties verrichten.

Er zijn natuurlijk ook ondernemers in de inkomstenbelasting die binnen de omzetbelasting vrijgestelde prestaties verrichten (o.a. medische sector, onderwijs etc.) Helaas: ook deze vallen onder de renseigneringsverplichting UBD. De betaling aan bijvoorbeeld een externe praktijkondersteuner van een huisarts of een zzp-leraar voor de klas, moet dus wel worden gemeld.

Ook zorgaanbieders moeten voldoen aan renseigneringsplicht, aldus de staatssecretaris van Financiën in antwoord op Kamervragen. Het is wel mogelijk dat de zorgaanbieder (en natuurlijk geldt dat ook voor andere inhoudingsplichtigen met renseigneringsverplichting) in overleg met de Belastingdienst kan gaan om maatwerkafspraken te maken voor het aanleveren van de opgave.

Nog even terugkomen op de btw op de factuur. Ook ondernemers die gebruikmaken van de KOR vermelden geen btw (of € 0 euro btw) op de factuur. Een factuur waarop € 0,- btw is opgenomen wordt gelijkgesteld met ‘geen vermelding van btw op de factuur’. Bij btw verlegd heeft de Belastingdienst aangegeven dat betalingen aan een natuurlijke persoon die een factuur met btw verlegd heeft uitgereikt niet gemeld hoeven te worden[6].

Derden
Een ‘derde’ is altijd een natuurlijke persoon. Een betaling aan een rechtspersoon valt niet onder de renseigneringsverplichting. Een betaling aan een samenwerkingsverband ook niet. In het Handboek Loonheffingen wordt gemeld dat geen opgaaf van uitbetaalde bedragen aan derden hoeft te worden gedaan voor: “betalingen/verstrekkingen aan zogenaamde niet-natuurlijke personen (zoals een vof, maatschap, stichting, vereniging of vennootschap)”.

Uitbetaalde bedragen
Het gaat om de in 2023 uitbetaalde bedragen. Als een factuurdatum in 2023 ligt, maar de betaling plaatsvindt in 2024, dan loopt deze mee in de UBD voor het jaar 2024 (met melding voor 1 februari 2025). Op de opgaaf moet ook de datum worden opgenomen waarop de bedragen zijn betaald. Een uitbetaald bedrag kan ook in de vorm van een betaling in natura plaatsvinden. Bepalend is dan de waarde in het economische verkeer (de prijs die iemand normaal zou betalen voor de beloning in natura). Uiteraard mag in overleg met de inspecteur ook per betaling een opgaaf in het jaar zelf worden gedaan en hoeft niet ‘gewacht’ te worden tot eind januari van het volgende jaar om alle betalingen ‘opgespaard’ in één melding te doen.

Bsn-nummer
Bij de opgaaf (UBD) moet het burgerservicenummer van de ‘derde’ worden opgenomen (naast NAW-gegevens en geboortedatum). Deze verplichting volgt uit de wettelijke regeling. De uitbetaler moet zich ‘vergewissen’ dat het bsn hoort bij degene aan wie wordt betaald. Deze vergewisplicht is vormvrij zolang dit zorgvuldig gebeurt. Een kopie van een ID-bewijs kan daarbij dienst doen.

Uitzonderingen
De inspecteur kan een uitzondering verlenen op de plicht om gegevens en inlichtingen te verstrekken. Artikel 22a, zesde lid, UB IB bepaalt dat dit kan als:

  • naar het oordeel van de inspecteur het belang van ontvangst van de gegevens en inlichtingen niet opweegt tegen de inspanning van verstrekking daarvan;
  • naar het oordeel van de inspecteur de administratieplichtige tijdelijk niet of niet tijdig in staat is de gegevens en inlichtingen te verstrekken;
  • de gegevens en inlichtingen door de inspecteur zijn aangewezen als van verstrekking vrijgestelde gegevens en inlichtingen.

In de toelichting is aangegeven dat een dergelijke uitzondering bijvoorbeeld aan de orde kan zijn als de Belastingdienst geen belang heeft bij bepaalde gegevens omdat Nederland geen heffingsrecht heeft over de betreffende inkomsten. Er bestaat geen mogelijkheid voor een ontheffing voor betalingen van kleine bedragen.

Op de site van de Belastingdienst, het Forum Fiscale Dienstverleners en het Forum Salaris kan je meer lezen over de renseigneringsverplichting. Staat je vraag (of antwoord) er niet bij, bel of mail gerust!
Voor meer informatie: mr. Sandra Twigt RB (s.twigt@fullfinance.nl of bel 055-355 99 79).

 

[1] Zie art. 22a Uitvoeringsbesluit IB

[2] Want daarvoor bestaat al een andere renseigneringsverplichting

[3] Zie art. 2, zesde lid Wet LB; deze zullen in de meeste gevallen niet tot belastbare inkomsten leiden

[4] Voor vrijwilligers van 21 jaar en ouder was dat in 2023 € 5,0 per uur, € 190 per maand en € 1.900 per jaar. Ter informatie: in 2024 worden deze bedragen verhoogd naar € 5,50, € 210 en € 2.100.

[5] Voor de erfgerechtigden, waaronder de legataris behoren de rechten tot de bezittingen van box 3 en zijn deze daar belast

[6] Voor de factuur met btw wordt verwezen naar art. 34c, eerste lid van de Wet OB en art. 35a, eerste lid, onderdeel j van de wet. Een factuur btw-verlegd valt onder 35a, eerste lid, onderdeel m. Gelukkig dat de Belastingdienst daar dan toch pragmatisch mee omgaat.