Een getrouwd ouderpaar schenkt aan zoon of dochter. En dan even inzoomen op de schenker of schenkers. Wie van hen schenkt nu eigenlijk, of schenken zij samen en maakt het uit hoe zij zijn getrouwd?
In artikel 28 van de Successiewet staat dat schenkingen door ouders tezamen of afzonderlijk gedurende een kalenderjaar aan een kind gedaan, worden aangemerkt als één schenking ten belope van het gezamenlijke bedrag. Tja, deze bepaling is logisch gezien vanuit de tariefopbouw en de vrijstellingen die gelden voor de schenkbelasting en zij hebben dan meer de positie van de verkrijger op het oog.
Maar er zijn meer bepalingen die betrekking kunnen hebben op een echtpaar. Wat als bijvoorbeeld een van beide ouders overlijdt voordat er 180 dagen zijn verstreken na de schenking aan een kind.
In een recente casus [1] ging het om de mogelijkheid om binnen de termijn van artikel 66 Sw nog een aanslag schenkbelasting op te kunnen leggen. Ouders zijn gehuwd in algehele gemeenschap van goederen. Vader schenkt op 27 juni 2001 ruim € 3,8 mln. aan zijn dochter. Vader overlijdt op 14 augustus 2002. Moeder overlijdt op 10 januari 2019. Pas op 3 oktober 2014 komt de schenking van vader aan het licht als de dochter een beroep doet op de inkeerregeling. De inspecteur is van mening dat moeder “partij” was bij deze schenking en legt met dagtekening 3 november 2015 een aanslag schenkbelasting op voor de helft van het geschonken bedrag.
Rechtbank Noord Nederland oordeelt dat de gemeenschap van goederen niet leidt tot een schenking door de andere echtgenoot en verwijst daarvoor naar jurisprudentie van de Hoge Raad [2]. “De enkele omstandigheid dat echtgenoten in algehele gemeenschap van goederen zijn gehuwd brengt nog niet mee dat een echtgenoot (mede) partij is bij een door de andere echtgenoot aangegane rechtshandeling [3]. De rechtbank neemt het civiele recht tot uitgangspunt en komt tot het (logische) oordeel dat moeder geen partij was bij de schenking, nu deze uitsluitend door vader is gedaan. De inspecteur vist dus achter het net (navordering ter zake van de schenking door vader was al niet meer mogelijk gelet op het verlopen van de termijn van art. 66 Sw).
Het eerdergenoemde voorbeeld van de 180 dagenregeling kwam uit een recente procedure voor de Rechtbank Zeeland-West-Brabant [4]. De rechtbank oordeelde dat gedurende het bestaan van de huwelijkse gemeenschap geen verdeling van het vermogen mogelijk is, dat de vader dus geen privévermogen had en de schenking terecht voor de helft (als zijnde van moeder ontvangen) een fictieve erfrechtelijke verkrijging was.
Welke rechtbank heeft er nu ‘gelijk’?
Het lijkt redelijk om een gift voor de helft aan ieder der echtelieden toe te rekenen, maar de civiele jurisprudentie lijkt goede argumenten te bieden om het anders te bekijken. Tegen de uitspraak van de Rechtbank Noord Nederland is hoger beroep aangetekend en hopelijk komt er duidelijkheid.
Tips:
- Weet hoe je klanten zijn getrouwd en of de schenking wordt gedaan uit gemeenschappelijk vermogen of uit privévermogen (en ook bij een gemeenschap van goederen kan er natuurlijk privévermogen aanwezig zijn)
- Leg in de schenkingsovereenkomst vast wie de betrokken “partijen” (schenker(s) c.q. verkrijger) zijn!
En dan de persoon van de begiftigde(n)…
Stel ouders willen aan hun kind plus zijn/haar partner schenken voor de eigen woning met gebruikmaking van de verhoogde vrijstelling. Het bedrag van de schenking dient besteed te worden aan de eigen woning van de begiftigde zelf. Van belang is dus wie de eigenaar is van de woning en wie de eigenwoningschuld heeft. Als het geschonken bedrag besteed wordt om de eigenwoningschuld van een ander af te lossen, geldt de vrijstelling niet. Op dit punt heeft de staatssecretaris aangegeven dat bij een gezamenlijke eigenwoningschuld van twee ongehuwde personen of twee buiten gemeenschap van goederen gehuwde personen, het geschonken bedrag alleen kan worden aangewend voor de aflossing van het eigen deel van de eigenwoningschuld [5].
- Een tip tot slot: denk bij schenkingen die in 2020 zijn gedaan aan een uiterste termijn voor het indienen van de aangifte schenkbelasting. Deze aangifte moet voor 1 maart bij de Belastingdienst binnen zijn.
Voor meer informatie: s.twigt@fullfinance.nl of 055-3559979.
[1] Rb. Noord-Nederland 19-11-2020, ECLI:NL:RBNNE:2020:3983, V-N 2021/7.7
[2] 20 januari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU5651, BNB 2012/116 (is echtgenote ‘partij’ bij een testament met een ik-opa clausule
[3] HR 23 april 1993, nr. 14951, NJ 1993/373
[4] Rb. Zeeland-West-Brabant 30-01-2020, ECLI:NL:RBZWB:2020:404, V-N 2020/31.13
[5] (Kamerstukken II 2015/16, 34302, 11, p. 96).