Het uitfaseren van het pensioen in eigen beheer ligt inmiddels meer dan een jaar achter ons. De afkoop of de omzetting in een oudedagsverplichting (ODV) konden plaatsvinden tot en met 31 december 2019. Bij besluit werd nog goedgekeurd, dat in afwijking van de wet, de meldingsformulieren binnen een jaar na afkoop of omzetting door de Belastingdienst ontvangen moesten zijn. Die periode liep af op 31 december 2020.
Daarmee zou de uitfasering van het pensioen in eigen beheer voor de adviespraktijk in 2021 geen aandachtspunt meer hoeven te zijn, ware het niet dat op 11 december 2020 het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen van de Belastingdienst (CAP) de “Handreiking vaststellen compensatie ter voorkoming van een belaste schenking bij uitfasering pensioen in eigen beheer” heeft gepubliceerd: zie deze link.
Hoe zat het ook al weer met die mogelijke schenking bij de uitfasering van het pensioen in eigen beheer? Bij afkoop of omzetting in een ODV mocht het pensioen in eigen beheer eerst zonder belastingheffing (lees: loonheffingen) worden afgestempeld van de commerciële waarde naar de fiscale waarde, gevolgd door afkoop of omzetting voor de fiscale waarde. De partner moest akkoord gaan en daarnaast moest de afkoop of omzetting gemeld worden bij de Belastingdienst door middel van het meldingsformulier.
Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel zijn twee situaties genoemd waarbij sprake kan zijn van een belaste schenking als bij de afkoop of omzetting in een ODV geen passende compensatie wordt geboden. Door afstempeling van de commerciële waarde naar de fiscale waarde vond er een waardestijging van de aandelen van de bv plaats. Daarnaast vond er tussen partners een verschuiving van rechten plaats.
In de eerste situatie zijn de aandelen van de bv niet of niet alleen in handen van de pensioengerechtigde. De waardestijging van de aandelen door de afstempeling komt dan niet of niet volledig terecht bij de pensioengerechtigde. Denk dan aan de situatie waarbij de aandelen van de bv in handen zijn van het kind, maar in de bv nog een pensioen in eigen beheer van de ouder zit. Of de situatie van een bv met meerdere aandeelhouders (ouder/kind; broers/zussen, etc.).
De tweede situatie ziet op de positie van de partner van de dga. Door akkoord te gaan met de afkoop of omzetting verloor de partner voorwaardelijke pensioenaanspraken, van belang bij een mogelijk overlijden of scheiding.
In de eerste situatie is in de praktijk vaak geen gebruikgemaakt van de uitfasering in verband met deze schenkingsaspecten. In de tweede situatie zijn de partners van de dga vaak akkoord gegaan, maar de vraag is of in de praktijk in alle – noodzakelijke – gevallen wel een compensatieovereenkomst is opgesteld.
In de handreiking stelt het CAP dat de vermogensverschuiving tussen aandeelhouder(s) en de pensioengerechtigde en/of tussen (ex-) partners in beginsel een schenking vormt. En dat deze voorkomen kan worden door een passende compensatie te bieden.
De vraag is of de Belastingdienst met deze handreiking in de hand nu actief gaat stellen dat sprake zou kunnen zijn van een schenking. Alle meldingsformulieren, waarin de keuzes zijn vastgelegd, zijn nu immers door de Belastingdienst ontvangen.
Om dit te voorkomen, is het advies om te beoordelen of het noodzakelijk is om (alsnog) een compensatieovereenkomst op te stellen. De handreiking geeft aan wanneer dat nodig zou (moeten) zijn en geeft ook een rekenmethode. De handreiking geeft ook aan wanneer compensatie niet nodig is, bijvoorbeeld bij algehele gemeenschap van goederen of als verevening van pensioenaanspraken in de huwelijkse voorwaarden is uitgesloten.
Bij de rekenmethode die in de handreiking gehanteerd wordt, kunnen wel vraagtekens geplaatst worden, zeker in de situatie van partners. De rekenmethode kan echter wel het beginpunt zijn voor het vastleggen van de hoogte van de voorwaardelijke compensatie.
De uitfasering van het pensioen in eigen beheer vereist dus ook in 2021 nog de aandacht van de adviespraktijk!
Mocht je vragen hebben, neem dan contact op met Rob Lendering (via r.lendering@fullfinance.nl of 055 355 99 79).
Bron: Centraal Aanspreekpunt Pensioenen Belastingdienst