Artikel 3 Overdrachtsbelasting bepaalt dat niet als verkrijging wordt aangemerkt die krachtens:
a. (…)
b. Verdeling van een huwelijksgoederengemeenschap (…)
Als er sprake is van echtgenoten die met elkaar zijn gehuwd in een (beperkte) gemeenschap van goederen, dan is een verdeling geen belaste verkrijging en komt overdrachtsbelasting niet aan de orde als de onroerende zaak tot de gemeenschap behoort. Idem dito voor geregistreerd partnerschap.
Als er geen sprake is van een verdeling van huwelijksgoederengemeenschap (bijvoorbeeld omdat de huwelijkse voorwaarden bepalen dat er geen enkele gemeenschap zal bestaan tussen echtgenoten), dan kom je terecht in de artikelen 7 in combinatie met 12 (ter bepaling van de heffingsmaatstaf) en met een mogelijke vrijstelling van i.c. artikel 15, eerste lid onderdeel g (verdeling van een gemeenschap tussen samenwonenden). Deze vrijstelling is ook van toepassing als sprake is van een gezamenlijk verkregen economisch eigendom; de vrijstelling heeft een groter bereik dan menigeen denkt.
Het is dus van belang dat je weet dat (en onder welk regime) klanten zijn gehuwd en of sprake is van een huwelijksgoederengemeenschap dan wel een ‘gewone’ gemeenschap (art. 3:166 BW). NB. Het begrip samenwonenden van artikel 15 is niet gedefinieerd. Ook buiten gemeenschap getrouwde echtgenoten kunnen als ‘samenwonenden’ kwalificeren en mogelijkheden hebben om deze vrijstelling te benutten als zij uit elkaar gaan.
Voor de vrijstelling is het van belang dat sprake is van een gewone gemeenschap waarin de ene persoon voor ten minste 40% is gerechtigd en de andere voor ten hoogste 60%, dat die gemeenschap is ontstaan door gezamenlijke verkrijging (1) en vervolgens wordt toebedeeld aan een van hen.
Over de gezamenlijke verkrijging is recent een verwijzingsuitspraak gepubliceerd [1] naar aanleiding van een arrest van de Hoge Raad van 11 juni 2021 [2]. Ook een gezamenlijke verkrijging van de economische eigendom leent zich voor een verdeling die kan kwalificeren voor de vrijstelling, aldus de Hoge Raad.
Casus
Belanghebbende, X, en B hebben sinds 1978 een affectieve relatie. In 2004 sluiten zij een samenlevingsovereenkomst, waarin is opgenomen dat X en B iedere gemeenschap van goederen uitsluiten. B koopt op 1 maart 2012 het recht van erfpacht op een woning. B verkrijgt daarbij de volledige eigendom en betaalt de koopprijs van zijn bankrekening. In 2017 gaan X en B uit elkaar en sluiten daarbij een convenant. In het convenant wordt vastgelegd dat tussen X en B de facto een gemeenschap van goederen is ontstaan, in de verhouding 40% voor X en 60% voor B. Op grond van dit convenant wordt het recht van erfpacht op de woning aan X toebedeeld.
De overdrachtsbelasting kent van nature een erg formele (en strikte) insteek die van origine aansluit bij de civielrechtelijke bepalingen. Maar in de wet wordt dit soms aangepast en zo is met ingang van 1995 ook de economische eigendomsoverdracht een belastbaar feit, en wordt in de jurisprudentie ook steeds vaker een economische invalshoek gevonden (denk aan de doorkijkarresten om bijvoorbeeld de bedrijfsopvolgingsfaciliteit op gelijke wijze toe te passen op bedrijfsopvolging via een bv/onroerendezaaklichaam).
Bovenvermelde verwijzingsuitspraak is ook weer een voorbeeld van een economische benadering. Met een beroep op de vrijstelling is het gelukt om bij het einde van de samenleving het pand van partner B naar partner X te krijgen zonder heffing van overdrachtsbelasting.
NB. Het belastbare feit dateerde uit december 2017 en na de vele rechtsgangen volgt het eindoordeel op 15 februari jl. en lukte het partijen om aannemelijk te maken dat sprake was van een gezamenlijke verkrijging. Dit lukte omdat in het op 15 november 2017 opgemaakte convenant expliciet stond vermeld dat de facto een gemeenschap van goederen was ontstaan waarin alle bezittingen van belanghebbende en de partner waren betrokken en ook daadwerkelijk in de verhouding 40/60 werden verdeeld.
Sandra Twigt
[1] Hof Arnhem-Leeuwarden, 15-02-2022 ECLI:NL:GHARL:2022:1089
[2] Hoge Raad, 11 juni 2021, 20/02119, ECLI:NL:HR:2021:888.
Publicatiedatum: 16 maart 2022