De casus hieronder betreft een behandeling van een tuchtklacht door de Accountantskamer tegen een accountant die een samenstelopdracht heeft uitgevoerd leidend tot een waarschuwing voor de accountant. De uitspraak roept de vraag op hoe ver de accountant moet gaan bij een samenstelopdracht. Hieronder wordt dit nader geanalyseerd. Concreet wordt de vraag beantwoord of de uitspraak van de tuchtrechter betekent dat een aansluiting van de jaarrekening met het laatste bankafschrift altijd verplicht is.
Klacht
Er is een klacht ingediend tegen een accountant. De klaagster is een klant van de accountant die een onderneming heeft die zich bezighoudt met de reparatie van mobiele telefoons. Het accountantskantoor stelt voor deze klant de jaarrekening samen, verzorgt de aangiften en verwerkt de administratie van de onderneming. De betrokken accountant tegen wie een klacht is ingediend heeft de uit te voeren werkzaamheden voor de klaagster overgenomen van een accountant van hetzelfde kantoor van vestiging X na diens vertrek. De overnemende accountant was van vestiging Y van hetzelfde kantoor omdat wegens de moeizame relatie met de oude accountant van vestgiing X geen ander collega-accountant van die vestiging bereid was de opdracht over te nemen.
De accountant heeft de reeds uitgevoerde werkzaamheden van zijn voorganger gereviewd en heeft overleg gehad met zijn voorganger. Nadat de laatste stukken waren aangeleverd heeft de accountant de samenstelwerkzaamheden voor de jaarrekeningen 2016 afgerond en heeft hij op 12 april 2018 een samenstellingsverklaring afgegeven bij de jaarrekeningen 2016. Een maand later zegt de klant de relatie op. Zij is niet tevreden over de dienstverlening van het kantoor.
Volgens de accountant waren er problemen met de aanlevering van stukken en was de boekhouding niet op orde. Klaagster heeft op aanraden van het kantoor een ander boekhoudpakket geïnstalleerd, maar dat functioneerde in eerste instantie niet helemaal zoals zou moeten.
Klaagster heeft de volgende 5 klachten ingediend:
- het accountantskantoor probeert op zeer agressieve wijze openstaande rekeningen betaald te krijgen;
- betrokkene heeft de samenstellingsverklaring bij de jaarrekening 2016 afgegeven terwijl er nog nooit contact is geweest tussen hem en klaagster;
- de jaarrekening 2016 bevat een materiële fout nu het banksaldo niet € 93.788,– maar € 78.051,11 bedroeg;
- klaagster is er nooit op gewezen dat jaarrekeningen tijdig gedeponeerd dienen te worden en dat heeft het accountantskantoor ook nooit geregeld;
- de facturen zijn veel hoger dan vooraf is afgesproken.
Analyse klacht en overwegingen
In dit artikel ga ik in op klachtonderdeel c zoals opgesomd hierboven:
De jaarrekening 2016 bevat een materiële fout omdat het banksaldo niet juist is opgenomen.
In de uitspraak staat ten aanzien van klachtonderdeel c:
Van betrokkene mag verwacht worden dat hij bij het samenstellen van de jaarrekening het laatste bankafschrift zou hebben geraadpleegd. Dit vloeit voort uit het bepaalde in paragraaf 38, aanhef en onder b van Standaard 4410, waarin is bepaald dat de accountant in zijn opdrachtdocumentatie dient op te nemen: een aansluiting van de samengestelde historische financiële informatie op de onderliggende vastleggingen, documenten, uitleg en overige informatie die door het management is verschaft.
Op basis van deze uitspraak lijkt het dat de accountantskamer stelt dat een accountant bij het samenstellen van een jaarrekening altijd het banksaldo moet verifiëren aan de hand van een bankafschrift.
In NBA handreiking 1136 standaard 4410 inzake samenstellingsopdrachten staat in hoofdstuk 6.1 uitgaan van de gegevens van de klant tenzij…het volgende opgenomen:
Het is volgens 1136 niet nodig de informatie te toetsen, want de klant is verantwoordelijk dat deze juist en volledig is. Uitgangspunt is dat de accountant, samen met de klant, streeft naar een goede jaarrekening.
Standaard 4410 is principle based regelgeving en schrijft geen concrete werkzaamheden voor. De accountant stelt de rapportage samen door gebruik te maken van vastleggingen, documenten en uitleg van de leiding van de onderneming. Het samenstellen start minimaal met een saldibalans waarin de basisvastleggingen al zijn opgenomen.
In de overeengekomen opdrachtvoorwaarden heeft het management expliciet bevestigd dat het verantwoordelijk is voor de samengestelde jaarrekening en de onderliggende vastleggingen. De betrouwbaarheid van de aangeleverde stukken wordt in principe verondersteld (Zie Par. 24 onderdeel e, Standaard 4410). De kern van de uitvoeringsfase is dat de accountant uitgaat van de gegevens die de klant aanlevert, tenzij hij zich bewust wordt dat deze niet compleet, niet nauwkeurig of anderszins onbevredigend zijn.
In 4410 38b (het hoofdstuk inzake documentatie) staat ook dat het betrekking heeft op informatie die door het management is verschaft. Als in het kader van de samenstelopdracht de bankafschriften zijn opgevraagd, dan dien je deze inderdaad op te nemen in het dossier en aan te sluiten op de saldibalans.
Uit de uitspraak kan ik dat helaas niet afleiden.
Moet op basis van de uitspraak nu de handreiking 1136 aangepast worden of spelen hier andere factoren mee?
Ik denk het laatste. In de uitspraak van de accountantskamer staan hiervoor de volgende aanwijzingen:
- Het kantoor verwerkt de administratie
- Volgens de accountant waren er problemen met de aanlevering van stukken en was de boekhouding niet op orde
- Het nieuwe boekhoudpakket functioneerde in eerste instantie niet helemaal zoals zou moeten.
Ik leid hieruit af dat het kantoor naast de samenstelopdracht een opdracht heeft tot het voeren van de administratie tot aan de productie van de saldibalans die de start is van het samenstellen van de jaarrekening, waarbij ook problemen zijn gesignaleerd inzake de accuratesse van de aangeleverde stukken.
Ik ben van mening dat bij ondersteuning van een klant bij de productie van een saldibalans het kantoor/de accountant een verantwoordelijkheid heeft voor het aansluiten van het banksaldo op de saldibalans. Het kantoor dient in het kader van zijn zorgplicht over een proces te beschikken dat ervoor zorgt dat een samenstelwaardige saldibalans wordt opgesteld die kan dienen als startpunt voor de samenstelopdracht.
Dit zodat een accountant bij het samenstellen (of pas achteraf) niet geconfronteerd wordt met het niet aansluiten van het banksaldo (of andere saldi zoals debiteuren mva etc.) op een saldibalans.
Conclusie
Mijn conclusie is dan ook dat het op basis van deze uitspraak niet verplicht is om altijd een kopie bankafschrift op te vragen bij de opdrachtgever en deze te verifiëren.
Sico Jurrius RA
Publicatiedatum: 12 februari 2020