Verwerking voorgestelde dividenduitkering in de jaarrekening

Verwerking van een voorgestelde dividenduitkering van een deelneming in de jaarrekening van de Holding en de deelneming, vaktechnische uitdagingen

Onlangs bleek tijdens een opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling dat de juiste verwerking van een voorgestelde dividenduitkering van een deelneming in de jaarrekening van de holding en de betreffende deelneming leidt tot vaktechnische uitdagingen. Bij behandeling van deze casus (op anonieme basis) in onze vaktechnische overleggen bleek dat meerdere accountants worstelen met de juiste verwerking hiervan in de jaarrekening.   

De casus

A B.V. bezit 40% van de (gewone) aandelen in B B.V. Over het jaar 2023 maakt B B.V. een winst (na belastingen) van € 600.000. Bij het opmaken van de jaarrekening van B B.V. wordt door het bestuur van B B.V. voorgesteld deze winst in 2024 als dividend uit te keren. Het hiermee samenhangende bedrag (€ 600.000) wordt in de jaarrekening 2023 van B B.V. onder de kortlopende schulden gepresenteerd. In de jaarrekening van A B.V. wordt het (40%-)belang in B B.V. gewaardeerd tegen de nettovermogenswaarde.

Voor een juiste verwerking in jaarrekening 2023 van B B.V. is de vraag van belang of B B.V. voor het bedrag van € 600.000 een kortlopende schuld op haar balans per 31 december 2023 mag presenteren en zo ja, of A B.V. hiertegenover in haar balans per 31 december 2023 een vordering (voor 40%; ofwel € 240.000) mag opnemen.

Uitwerking in de jaarrekening 2023 van B B.V. – opnemen van een kortlopend schuld?

In artikel 2:362 lid 2 BW (eerste volzin) is opgenomen dat de balans getrouw, duidelijk en stelselmatig de grootte van het vermogen en zijn samenstelling in actief- en passiefposten op het einde van het boekjaar weergeeft. Daaruit blijkt dus dat het moet gaan om de situatie per balansdatum. Dit zou betekenen dat een besluit dat na balansdatum wordt genomen (zoals het dividendbesluit m.b.t. het boekjaar 2023 dat pas in 2024 wordt genomen door de Algemene Vergadering) geen ’terugwerkende kracht’ heeft tot de balansdatum. En dus ook niet verwerkt mag worden. Dat volgt eveneens uit RJK A4.106/RJ 160.206 die bepaalt dat gebeurtenissen na balansdatum die geen nadere informatie geven over de situatie per balansdatum niet verwerkt mogen worden. Voor dividendverplichtingen waartoe ná balansdatum wordt besloten is echter een uitzondering gemaakt in het BW. Artikel 2:362 lid 2 BW (tweede volzin) bepaalt: ‘De balans mag het vermogen weergeven, zoals het wordt samengesteld met inachtneming van de bestemming van de winst of de verwerking van het verlies, of, zolang deze niet vaststaat, met inachtneming van het voorstel daartoe’. B B.V. mag dus in haar jaarrekening een kortlopende schuld opnemen voor het dividend waartoe pas ná balansdatum is besloten (maar dat op balansdatum nog niet kwalificeert als verplichting). Dit blijkt eveneens uit RJK A4.108/RJ 160.208.

Uitwerking in de jaarrekening 2023 van A B.V. – opnemen van een vordering?

Als B B.V. voor het ná balansdatum voorgenomen besluit om dividend uit te keren in de jaarrekening 2023 een verplichting mag presenteren, blijft de vraag of in de jaarrekening 2023 van A B.V. voor het aan A B.V. toekomende dividend (€ 240.000) een vordering mag worden opgenomen. Het antwoord daarop is ontkennend. In de jaarrekening van A B.V. is het niet toegestaan op balansdatum een vordering voor het nog te ontvangen dividend op te nemen. De reden hiervoor is dat A B.V. op balansdatum nog geen – in rechte afdwingbare – vordering op B B.V. heeft. A B.V. kán de voorgenomen dividenduitkering van B B.V. in 2024 toelichten in haar jaarrekening 2023 (bijvoorbeeld als de daardoor te verwachten liquiditeitsstroom van B B.V. naar A B.V. van belang is voor het inzicht van de jaarrekening 2023 van A B.V.).

Wenst men aan te sluiten bij het vaak in de praktijk gehanteerde principe dat de waardering van het aandeel van A B.V. in B B.V. tegen nettovermogenswaarde aansluit bij de nettovermogenswaarde van B B.V. (voor wat betreft het aan A B.V. toekomende deel) dan kan men er beter voor kiezen om bij B B.V. géén verplichting te presenteren en dus de balans op te maken vóór verwerking van de resultaatbestemming.

Vragen?

Heb je naar aanleiding van dit artikel vragen? Neem dan gerust contact op met mij of één van mijn collega’s van Full Finance.

Henk Mentink RA (h.mentink@fullfinance.nl of 055-355 99 79).