Als sluitstuk[1] van het pensioenakkoord uit 2019 is op 1 juli 2023 de Wet toekomst pensioenen (Wtp) in werking getreden.
Daarmee begint een overgangsfase tot – in beginsel – 1 januari 2028 waarin werkgevers en werknemers de tijd krijgen om nieuwe afspraken te maken over de pensioenregeling, die vervolgens door de pensioenuitvoerders zullen worden uitgevoerd.
Enkele onderwerpen uit de Wtp zijn per 1 juli 2023 al direct van toepassing. Zo worden de mogelijkheden voor de opbouw van een toekomstvoorziening in de derde pijler (lijfrentepremieaftrek in box 1) fors verruimd en zijn ook de fiscale regels voor vervroegde pensionering versoepeld.
Verruiming lijfrentepremieaftrek
Hoewel de Wtp per 1 juli 2023 in werking is getreden, werken de ruimere aftrekmogelijkheden met betrekking tot de jaar- en reserveringsruimte terug naar 1 januari 2023.
Het opbouwpercentage voor de jaarruimte wordt verhoogd van 13,3% naar 30,0%, waardoor de maximale jaarruimte voor de IB-ondernemer voor 2023 toe neemt van zo’n € 15.000 naar afgerond € 34.000. Natuurlijk geldt die verruiming ook voor werknemers (incl. de dga), maar die zullen nog steeds rekening moeten houden met de opgebouwde pensioenaanspraken (de “factor A”).
Ook de opbouw via de reserveringsruimte (= niet benutte jaarruimte van voorgaande jaren) wordt zowel verruimd als vereenvoudigd. Onder de regeling tot 1 juli 2023 kon gebruik gemaakt worden van de niet benutte jaarruimte van de voorgaande 7 jaren. Deze termijn wordt verlengd naar 10 jaren.
Daarnaast was de opbouw beperkt tot 17% van het inkomen met een maximum van € 8.065 per jaar, waarbij dit maximum werd verhoogd tot € 15.922 ingeval de belastingplichtige een leeftijd heeft bereikt die ten hoogste 10 jaar lager is dan de geldende aow-leeftijd.
De maximale reserveringsruimte bedraagt onder de Wtp het totaal van de niet benutte jaarruimten over de achterliggende 10 jaar, met een maximum van € 38.000 per jaar.
Vervroegd met pensioen
Door de inwerkingtreding van de Wtp is in de Wet op de loonbelasting een uiterste moment opgenomen waarop een ouderdomspensioen vervroegd mag ingaan.
In de Wet op de loonbelasting is nu bepaald dat het ouderdomspensioen niet eerder vervroegd in mag gaan dan op de eerste dag van de kalendermaand waarin de werknemer de leeftijd bereikt die 10 jaar lager is dan de voor het betreffende kalenderjaar geldende aow-leeftijd. Hierop geldt een uitzondering voor pensioenregelingen waarin een eerdere ingangsdatum als uiterste reglementaire pensioenleeftijd is vastgesteld.
Dit is nieuw. Tot 1 juli 2023 was dit niet geregeld in de Wet op de loonbelasting. Hield dit in dat je dan op elk willekeurig moment als werknemer kon besluiten om vervroegd met pensioen te gaan?
Nou nee. De Belastingdienst huldigde het standpunt[2] dat als je vervroegd met pensioen wilt, dit wel betekent dat je – kort gezegd – niet door mag werken. Volgens de Belastingdienst is pensioen als oudedagsvoorziening bedoeld om het verlies uit inkomen uit werk op te vangen en dus veronderstelt vervroegde pensionering dat er een einde aan het arbeidzame leven komt. Voor 100% met vervroegd pensioen betekent voor 100% stoppen met werken. Voor 40% met vervroegd pensioen, betekent dat er voor minimaal 40% gestopt moet worden met werken.
In de praktijk werd dit door de pensioenuitvoerders opgelost door de werknemer een intentieverklaring te laten ondertekenen waarin de werknemer verklaart dat hij zijn arbeidzame leven beëindigt in (ten minste) dezelfde mate als waarin hij vervroegd met pensioen gaat en dat hij niet van plan is inkomensgenererende economische activiteiten te gaan verrichten.
Op deze eis gold tot 1 juli 2023 wel een tweetal uitzonderingen. De eerste is hierboven al kort vermeld, namelijk als het pensioen in gaat op de reguliere ingangsdatum van de pensioenregeling. De tweede uitzondering betreft de situatie dat het pensioen vervroegd in gaat op of binnen 5 jaar voor de aow-leeftijd. In dat geval is goedgekeurd dat de toetsing of de inkomensgenererende economische activiteiten overeenkomstig de vervroegde ingang van het pensioen worden verminderd niet hoeft plaats te vinden[3].
De hierboven beschreven toetsing en de vereiste intentieverklaring was in de praktijk dus alleen van belang voor vervroegingen van de pensioendatum naar een leeftijd meer dan vijf jaar vóór de aow-leeftijd. Dit was nog even een “dingetje” toen in de coronatijd zorgmedewerkers die al met vervroegd pensioen waren (meer dan 5 jaar voor de aow-leeftijd), tijdelijk weer aan het werk gingen[4].
Ook de vervroegde pensionering binnen 10 jaar is per 1 juli 2023 direct van toepassing. En mooier nog: de regeling geldt ook voor de pensioenaanspraken die zijn opgebouwd voor inwerkingtreding van de Wtp. Ook voor deze pensioenaanspraken geldt de mogelijkheid om het ouderdomspensioen in de periode van 10 jaar voorafgaande aan de geldende aow-leeftijd vervroegd in te laten gaan, zonder de toetsing of de werknemer de intentie heeft om te stoppen met werken!
Een voorbeeld: de AOW-leeftijd voor 2023 is 66 jaar en 10 maanden. De werknemer die in 2023 de leeftijd bereikt van 56 jaar en 10 maanden kan vanaf dat tijdstip vervroegd met pensioen én – onbeperkt – doorwerken.
Dit is wel een extreem voorbeeld, omdat de pensioenregeling wel de mogelijkheid moet bieden om zo vroeg al vervroegd met pensioen te gaan. Bij het ABP kun je bijvoorbeeld pas vanaf 60 jaar vervroegd met pensioen. Houdt er daarnaast rekening mee dat de pensioenuitkering fors lager uitvalt. De opbouw van pensioen stopt namelijk veel eerder en het pensioen moet ook over een langere periode worden uitgekeerd.
Wil je het nog gekker maken en nóg eerder vervroegd met pensioen, dus eerder dan 10 jaar voor de dan geldende aow-leeftijd, dan is dat voor de pensioenaanspraken die opgebouwd worden onder het Wtp-regime niet toegestaan. Voor de opgebouwde pensioenaanspraken die onder het overgangsrecht vallen is het wel toegestaan, maar dan vindt weer de toetsing plaats of de werknemer de inkomensgenererende activiteiten in gelijke mate vermindert en ook niet meer de intentie heeft om die activiteiten weer te hervatten.
Mocht je vragen hebben, neem dan contact op met Rob Lendering, r.lendering@fullfinance.nl of 055-355 99 79.
Publicatiedatum 6 september 2023
[1] Niet helemaal, want de inwerkingtreding van de Wet keuzerecht bedrag ineens is uitgesteld
tot 1 juli 2024
[2] V&A 08-014 Vervroegd pensioen en doorwerken – Centraal Aanspreekpunt Pensioenen (belastingdienst.nl)
[3] Besluit Loonheffingen, inkomstenbelasting. Pensioenen; verzamelbesluit diverse onderwerpen (besluit van 11 december 2018, nr. 2018-28514) – Centraal Aanspreekpunt Pensioenen (belastingdienst.nl)
[4] V&A 20-005 Geen fiscale gevolgen voor pensioen van zorgmedewerkers die vervroegd met pensioen zijn gegaan en weer gaan werken in verband met coronavirus COVID-19 – Centraal Aanspreekpunt Pensioenen (belastingdienst.nl)