Laten we maar eens met het goede nieuws beginnen: de box 3-herstel operatie is begonnen en het formulier “Opgaaf werkelijk rendement” is beschikbaar op de website van de belastingdienst (zie Formulier Opgaaf werkelijk rendement – waar vind ik dat?)
Wanneer invullen?
De belastingdienst begint rond deze tijd ook met het versturen van brieven over het doorgeven van het werkelijk rendement. Zodra een belastingplichtige zo’n brief heeft ontvangen kan het formulier Opgaaf werkelijk rendement worden ingevuld. Dit formulier moet je gebruiken als je wilt aantonen dat het werkelijk rendement lager was dan het rendement berekend volgens het wettelijke (forfaitaire) systeem. In beginsel is het bedoeld voor de jaren 2017 t/m 2024.
2017-2020
Voor de jaren 2017-2020 geldt wel dat er destijds tijdig bezwaar moet zijn gemaakt tegen de aanslag. Dit loopt namelijk niet automatisch mee in één van de massaal bezwaarprocedures. Zie tevens het slechte nieuws hieronder.
Financiële gevolgen voor de schatkist?
Qua begroting is gerekend op een flinke tegenvaller. De vraag is of dat een reële verwachting is. De waarde van aandelen en dergelijke en onroerende zaken is de afgelopen jaren over het algemeen alleen maar flink toegenomen. En dan heeft het invullen van dit formulier weinig zin. Een uitzondering geldt voor het jaar 2022, omdat toen aan het einde van het jaar sprake was van een crisis op de beurzen. Voor dat jaar is het werkelijk rendement mogelijk wel lager.
In alle overige gevallen geldt dat het maatwerk is om na te gaan of wel of geen sprake is van een werkelijk rendement dat lager is dan het forfaitair bepaalde rendement en vervolgens wel of geen bezwaar te maken.
Tegenbewijsregeling
Op 8 juli 2025 is de Wet tegenbewijsregeling box 3 ook door de Eerste Kamer aangenomen. Daarmee is voor de komende jaren duidelijk hoe voor box 3 het rendement moet worden vastgesteld. In feite zijn er drie systemen: wettelijke regeling (forfaits), tegenbewijsregeling als je van mening bent dat het werkelijk rendement lager is, en voor de jaren vanaf 2028 de voorgestelde wet over het belasten van het werkelijk rendement. Deze laatste wet moet nog wel door beide Kamers worden aangenomen.
Het slechte nieuws
Zoals ik in de aanhef al aangaf is er echter ook nog slecht nieuws. Voor de jaren 2017-2020 loopt er een “massaal bezwaar plus-procedure”. De Hoge Raad heeft al eerder aangegeven dat niet bezwaarmakers voor deze jaren niet in aanmerking komen voor ambtshalve vermindering van hun aanslagen. En daar zijn er nogal wat van. Er zijn echter nog partijen die van mening zijn dat latere jurisprudentie mogelijkheden biedt om tegen deze beslissing van de Hoge Raad in te gaan en alsnog proberen een ingang te creëren. De eerste proefprocedure is inmiddels door Rechtbank Den Haag behandeld.
Omdat sprake is van nieuwe jurisprudentie (het zogenaamde “Kerstarrest”) komen belastingplichtigen die geen bezwaar hebben gemaakt tegen aanslagen inkomstenbelasting voor die jaren niet in aanmerking voor ambtshalve vermindering. Dit staat letterlijk in artikel 45aa UR IB2001. Ook is geen sprake van strijdigheid met Europees recht. Het niet aanwenden van rechtsmiddelen tegen opgelegde omstandigheden komt voor rekening en risico van de afzonderlijke belastingplichtigen. Ook is er geen strijd met het gelijkheids-, evenredigheids-, vertrouwens- en zorgvuldigheidsbeginsel (bron: Rechtbank Den Haag, ECLI:NL:RBDHA:2025:11718).
Dit is overigens nog niet het einde, want er zal ongetwijfeld worden doorgeprocedeerd tot aan de Hoge Raad. Wordt dus nog vervolgd. En voor de jaren na 2020 kan wel via het hierboven genoemde formulier getracht worden aannemelijk te maken dat het werkelijk rendement lager is. Als uiterste redmiddel resteert nog een beroep doen op de individuele buitensporige last, maar dat zal niet vaak gehonoreerd worden naar verwachting.
En tenslotte merk ik nog op dat ook de villataks en de hoogte van belastingrente aanleiding kan zijn om bezwaar te maken.
Kortom: werk aan de winkel!
Publicatiedatum: 14 juli 2025