Correctiegrenzen

Wist u dat …?

… de belastingdienst zichzelf spelregels heeft opgelegd wanneer ze niet mogen navorderen of een belastingschuld mogen innen? Dat licht ik even toe. Het gaat daarbij om de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting en staat in het Besluit correctiebeleid belastingaanslagen*.

De wet

We hebben natuurlijk als basis de wet, die bepaalt hoe en wanneer heffing kan plaatsvinden. In dit geval gaat het om de AWR (Algemene Wet inzake Rijksbelastingen). Die bepaalt binnen welke termijn een aanslag moet worden opgelegd, en wanneer de belastingdienst kan corrigeren door middel van navordering of naheffing.

De Hoge Raad

In 2020 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat bij dergelijke correcties dubbele grenzen gelden. In de eerste plaats moet bij het opleggen van een aanslag het te betalen bedrag hoger zijn dan € 225 en bij navorderingsaanslagen meer dan € 450. In de tweede plaats moet de correctie van het inkomen of de winst meer bedragen dan € 500 (bij de aanslagoplegging) of € 1.000 (bij navordering). Die dubbele grenzen vinden we niet meer als zodanig terug in de nieuwe spelregels, maar dat betekent niet dat ze niet meer bestaan. In het nieuwe besluit staat kort samengevat het volgende (waarbij onderscheid wordt gemaakt in aanslagen en navorderingsaanslagen):

Aanslagen
  • Als de correctie leidt tot meer dan € 225 te betalen belasting, wordt dit opgenomen in de aanslag of naheffingsaanslag.
  • Het verzamelinkomen of de belastbare winst moet hoger zijn dan € 500.
Navorderingsaanslagen
  • Bij navorderingsaanslagen geldt dat meer dan € 450 belasting verschuldigd moet zijn.
  • Het verzamelinkomen of belastbare winst moet ten minste € 1.000 hoger worden.

Dit zijn geen cumulatieve eisen. In bepaalde situaties zou dan namelijk niet geheven kunnen worden. In de toelichting wordt een tweetal voorbeelden gegeven.

Voorbeelden

Als bij een belastingplichtige A € 500 gecorrigeerd wordt die leidt tot meer dan € 225 te betalen belasting, en bij B zou bij dezelfde correctie dan minder dan € 225 verschuldigd zijn (vanwege een lagere tariefschijf), zou bij B niet geheven kunnen worden. Dat is niet de bedoeling. Omdat het inkomen in beide gevallen ten minste € 500 hoger is, kan bij beiden gecorrigeerd worden.

En als bij een bv door verliesverrekening (€ 1.000.000) de feitelijk te betalen belasting minder is dan € 450, dan zou geen navorderingsaanslag kunnen worden opgelegd. Omdat de winst meer dan € 1.000 hoger wordt, kan toch worden nagevorderd.

Uitzonderingen

Ook zijn er uitzonderingen opgenomen. Als over meerdere jaren onder de grenzen wordt gebleven, wordt in onderling overleg door onderdelen van de belastingdienst bepaald of over die jaren toch zal worden gecorrigeerd ondanks de geformuleerde grenzen. En ook bij willens en wetens inspelen op deze grenzen kan correctie plaatsvinden. Daarnaast gelden genoemde grenzen niet bij repeterende onjuistheden of kwade trouw. Bij terug te ontvangen bedragen gelden de grensbedragen niet evenals bij verzoeken tot aanbrengen van een correctie. Bij correcties van relatief geringe bedragen zal een afweging gemaakt kunnen worden of wel of niet wordt gecorrigeerd. En als op grond van dit beleid toegestane correcties leiden tot een hogere ZVW bijdrage, kan er ook altijd gecorrigeerd kan worden, los van genoemde grenzen.

Tenslotte: als in bepaalde gevallen het inkomen lager wordt vastgesteld door dit beleid dan feitelijk is geconstateerd (m.a.w. door de grenzen wordt niet geheven of nagevorderd) kan dit gevolgen hebben voor de inkomensafhankelijke regelingen.

Het besluit geldt voor alle toekomstige situaties en nog niet vaststaande aanslagen.

Op basis van dit beleid kan in sommige gevallen een correctie voorkomen worden. Het gaat weliswaar niet om hele grote bedragen, maar alle kleine beetjes helpen, toch?

Vragen of opmerkingen? Neem dan contact op met drs. Bert Driessen (b.driessen@fullfinance.nl) of via 055 – 355 99 79.

 

* Bron: Besluit MvF, 5 februari 2025, nr. 2024-16277, Stcrt. 11 maart 2025, nr. 8977 (stcrt-2025-8977.pdf)

 

Publicatiedatum: 31 maart 2025