Wij zien in dossiers regelmatig dat de topholding wordt aangemerkt als een personal holding (verder aangeduid als ph) zonder dat dit verder onderbouwd wordt in het dossier terwijl er wel mogelijke indicatoren zijn die er op kunnen duiden dat de holding groepshoofd is en geen ph.
Groepshoofd
Van een groepshoofd is sprake als een of meer vennootschappen onder centrale leiding van de holding en zodanig organisatorisch met elkaar zijn verbonden dat sprake is van een economische eenheid. De holding oefent daadwerkelijk overheersende beleidsbepalende zeggenschap uit over deze vennootschap(pen). Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat wordt aangenomen dat een holding groepshoofd is (en dus consolidatieplichtig) maar deze aanname kan worden ontkracht.
Personal holding
RJ 217.0 definieert een personal holding als volgt: “een rechtspersoon, waarvan de aandelen volledig en direct in handen zijn van een natuurlijk persoon (en eventueel andere natuurlijke personen die met deze natuurlijke persoon nauw in (familie)relatie staan), die de privébelangen van deze natuurlijke persoon waarborgt en structureert.”
Een ph kan een belang houden in meerdere onderliggende vennootschappen, maar dan zal de ph eerder aangemerkt worden als groepshoofd (RJ 217.209)
De RJ (behalve in de bundel uit 2006) geeft geen nadere indicatoren voor het vaststellen of een ph ook groepshoofd is maar bij de beoordeling of de holding van de DGA groepshoofd is zijn er vaak voorkomende situaties die alleen of gezamenlijk bepalen of de ph groepshoofd is.
A. Indicatoren (niet cumulatief) waardoor de ph een groepshoofd is:
- Holding heeft zich aansprakelijk gesteld voor schulden van de deelnemingen (uitzondering toegelicht onder B)
- Er is een gezamenlijke financiering met de deelnemingen.
- Holding bepaalt het beleid van de deelnemingen
- De holding heeft zich door middel van een rechtshandeling garant gesteld of zich medeaansprakelijk gesteld ten behoeve van een of meer onderliggende vennootschappen of maatschappijen, met uitzondering van garantstellingen uit hoofde van fiscale eenheden.
B. Indicatoren waardoor een ph mogelijk groepshoofd is (deze indicatoren dien je te onderzoeken en er moet een onderbouwing zijn waarom geen sprake is van een groepshoofd)
- Holding is de bestuurder van een deelneming
In principe is de taak van het bestuur het bepalen van het beleid van de vennootschap (op korte en lange termijn). Als de holding bestuurder is van deelnemingen, dan is de holding dus beleidsbepalend in deze deelneming. Daarmee is in beginsel sprake van een groepshoofd.
Onder omstandigheden kan toch nog sprake zijn van een ph. De holding is bijvoorbeeld alleen als bestuurder benoemd om de managementvergoeding aan de holding te laten uitkeren. In dat geval is de holding aan te merken als een instrument van de dga om zijn privébelangen te structureren en is de holding een ph en geen groepshoofd. - Holding heeft zich (mede) aansprakelijk gesteld voor schulden bij de bank maar is zelf geen geldnemer
Vaak is de aansprakelijkheidsstelling bij een bankfinanciering onontkoombaar en is dit een initiatief (eis) van de bank voor financiering. Vaak zal dan ook de dga in privé aansprakelijk zijn. Uit correspondentie met de bank zal aantoonbaar zijn dat dit een initiatief is van de bank en is de holding te kwalificeren als ph. - Verhuur van onroerend goed aan een deelneming
Beleggen in onroerend goed en het verhuren aan een deelneming betekent nog niet dat er sprake is van beleidsbepalende invloed. Als de huur bijvoorbeeld niet marktconform is of er zijn bijzondere voorwaarden bedongen dan is dit een aanwijzing voor de bijzondere relatie tussen de entiteiten. Dit feit alleen is meestal geen aanleiding om een groepsrelatie te veronderstellen maar in combinatie met andere indicatoren kan dit wel doorslaggeven zijn. - Verstrekken ven geldleningen aan een deelneming, al dan niet in vorm van een rekening courant of het verkrijgen van geldleningen van deelnemingen
Ook hier geldt net als bij verhuur van onroerend goed dat een geldlening niet direct afbreuk doet aan het zijn van een ph. Onzakelijke rente, het ontbreken van zekerheden en de gestelde voorwaarden zijn weer een aanwijzing voor de bijzondere relatie tussen de entiteiten. Dit feit alleen is meestal geen aanleiding om een groepsrelatie te veronderstellen maar in combinatie met andere indicatoren kan dit wel doorslaggeven zijn. - Holding houdt de meerderheid van de aandelen in meerdere entiteiten
RJ 217.209 bepaalt dat een holding minder snel als ph wordt aangemerkt als deze in meer dan één vennootschap een belang heeft in plaats van in één vennootschap. Dit moet worden beoordeeld aan de hand van de specifieke omstandigheden. Door meerdere belangen in meerdere vennootschappen waarborgt en structureert de holding dan ook de belangen van de onderliggende maatschappijen. Daaruit kan een beleidsbepalende zeggenschap van de holding over de werkmaatschappijen worden afgeleid.
Van belang bij de afweging is of op het niveau onder de ph wordt geconsolideerd.
Het doel van consolideren is het geven van inzicht in de financiële gegevens van een groep als geheel. Als op een lager niveau wordt geconsolideerd wordt aan dit doel voldaan en is de holding aan te merken als een ph.
Vragen?
Heb je vragen? Neem dan contact met mij op: Sico Jurrius RA (s.jurrius@fullfinance.nl); je mag natuurlijk ook één van mijn collega-accountants van Full Finance contacten (055 – 355 99 79).
Publicatiedatum: 10 juni 2024