Pas op bij vruchtgebruiken en overlijden

Uit de praktijk

Ik loop recentelijk tegen twee casussen aan waarbij sprake is van een beleggings-bv waarvan de aandelen zijn vererfd. De aandelen waren uitsluitend eigendom van de man. Vervolgens is de nalatenschap zodanig verdeeld dat de kinderen de bloot eigendom krijgen en de langstlevende het vruchtgebruik. Op zich niets mis mee, toch?!

Langstlevende en ab-claim

Op basis van de verdeling kan de langstlevende eventuele dividenden gebruiken om ‘van te leven’. De waardestijging van de aandelen komt aan de kinderen ten goede. Uitstekende estate planning zou je denken. Toch zit er een addertje onder het gras.

Omdat er in beide gevallen sprake was van een beleggings-bv, kon de aanmerkelijk-belangclaim niet worden doorgeschoven bij het eerste overlijden. Er moest dus worden afgerekend. Ook bij het overlijden van de langstlevende zal er sprake zijn van een afrekenmoment over de dan aangegroeide meerwaarde, ervan uitgaande dat er dan nog steeds sprake is van een beleggings-bv. Die tweede claim zal mogelijk niet heel hoog zijn, omdat bij het overlijden van de langstlevende ook al is afgerekend. Het probleem zit echter ergens anders.

Het is namelijk zo dat zowel de bloot eigendom als het vruchtgebruik afzonderlijk een aanmerkelijk belang vormen. Dus zowel de langstlevende als de kinderen hebben zelfstandig een aanmerkelijk belang met een eigen verkrijgingsprijs.

Voorbeeld

Stel de aandelen waren op het moment van overlijden € 500.000 waard en de aanmerkelijk-belangclaim hierover is afgerekend. De verkrijgingsprijs voor de erfgenamen is dan € 500.000. En laten we aannemen dat de langstlevende ten tijde van het eerste overlijden 63 jaar was. De waarde van het vruchtgebruik is dan volgens de systematiek van de Successiewet factor 10 maal 6% oftewel 60% zijnde € 300.000. En de waarde van het bloot eigendom is dan 40% oftewel € 200.000.

Als vervolgens de langstlevende komt te overlijden is sprake van een fictieve vervreemding voor het aanmerkelijk belang. Het vruchtgebruik loopt waardeloos af dus er is geen belaste opbrengst. Wel staat er nog een verkrijgingsprijs van € 300.000. Per saldo ontstaat daardoor een verlies uit aanmerkelijk belang van € 300.000. En daar kun je vaak niets meer mee! Immers, een dergelijk verlies kan verrekend worden met het inkomen in box 2 van het voorafgaande jaar en de zes volgende jaren. Vaak zal niet een heel hoog dividend zijn uitgekeerd over het voorafgaande jaar. Dan zet terugwenteling van het verlies niet veel zoden aan de dijk. En in de toekomst zal er geen box 2 inkomen meer ontstaan bij de langstlevende. Kortom, de verkrijgingsprijs verdampt!

Omzetten in een belastingkorting heeft ook geen zin, omdat er geen box 1 inkomen meer ontstaat bij de langstlevende na ommekomst van de wachtperiode.

Al met al wordt daardoor meer inkomen/winst in de heffing van inkomstenbelasting betrokken dan strookt met de totaalwinstgedachte. Om dit te voorkomen zal dus actief iets gedaan moeten worden. Bijvoorbeeld dat de kinderen het vruchtgebruik afkopen. Dat is wel een belaste vervreemding, maar zal normaliter niet tot (een hoge) aanmerkelijk-belangheffing leiden omdat de langstlevende de hoge verkrijgingsprijs in mindering kan brengen op de opbrengst. Dit kan overigens anders zijn als de waarde van de aandelen van de beleggings-bv en dus ook die van het vruchtgebruik veel hoger is geworden als gevolg van goede resultaten. Maar door tijdverloop zal ook de factor lager worden.

Moraal

Wees alert op dergelijke gevallen in de praktijk. En neem tijdig maatregelen om mogelijk nadelige gevolgen voor klanten te voorkomen.
Nog één opmerking. Het voorgaande kan anders zijn als (gedeeltelijk) gebruik is gemaakt van de uitkering van het zogenaamde superdividend[1]. Het (super)dividend komt namelijk toe aan de vruchtgebruiker. Dan wordt de verkrijgingsprijs van die vruchtgebruiker verminderd met het uitgekeerde dividend zodat er in zoverre geen sprake is van een bedrag dat uiteindelijk niet meer verrekend kan worden. Het uitkeren van superdividend in een vruchtgebruiksituatie is echt maatwerk omdat ook de bloot eigenaren een verkrijgingsprijs hebben. En dan kan het uitkeren van dit dividend voor hen nadelig zijn.

Zoals ik aangaf is dit artikel geschreven op basis van een tweetal recente praktijkervaringen. Voor vragen kun je terecht bij Bert Driessen via mail (b.driessen@fullfinance.nl) of gewoon even bellen: 055-355 99 79.

Publicatiedatum: 17 februari 2025

[1] Art. 4.12a Wet IB 2001.