Verwerking van dividenduitkeringen in de jaarrekening

Inleiding

We weten allemaal dat gebeurtenissen na balansdatum die geen nadere informatie geven over de situatie per balansdatum niet in de balans worden verwerkt. Uitzondering op deze hoofdregel is de situatie dat de continuïteitsveronderstelling is vervallen en de jaarrekening wordt opgesteld op basis van liquidatiegrondslagen (RJ 160.206/RjK A4.106).
Ook voor wat betreft dividenduitkeringen uit de jaarwinst waartoe na de balansdatum wordt besloten is een uitzondering op de regel gemaakt. De balans mag het vermogen weergeven zoals het wordt samengesteld met inachtneming van de resultaatbestemming of met inachtneming van het voorstel daartoe (art. 2:362 lid 2 BW).
Dit betekent dat voor een (voorgestelde) dividenduitkering uit de jaarwinst toch een kortlopende schuld in de balans mag worden opgenomen (RJ 160.208/RjK A4.108), ondanks het feit dat hiertoe pas na balansdatum is besloten en deze uitkering op balansdatum ook niet als juridische (in rechte afdwingbare) verplichting kwalificeert.

Andere volgens de RJ toegestane verwerkingswijzen zijn het opstellen van de balans na winstbestemming waarbij de dividenduitkering in de balans verwerkt wordt als separate component van het eigen vermogen of het opstellen van een balans voor winstbestemming, waarbij de dividenduitkering niet afzonderlijk in de balans wordt verwerkt maar is opgenomen in het resultaat van het boekjaar dat op zijn beurt als separate post binnen het eigen vermogen wordt gepresenteerd (RJ 160.208).

In het vervolg van dit artikel wordt niet verder ingegaan op deze andere mogelijke verwerkingswijzen.

Verwerking van dividenduitkeringen in de praktijk

Bij het uitvoeren van dossierreviews en OKB’s kom ik in de praktijk onjuiste verwerking van dividenduitkeringen in de jaarrekening tegen die ook bij kwaliteitstoetsingen door toezichthouders regelmatig (tenminste) discussie tot gevolg heeft. Vanwege het belang hiervan zet ik in dit artikel een aantal situaties op een rij. Bij deze situaties ga ik uit van een werkmaatschappij-BV die dividend uitkeert aan een beheer-BV die 100% van de aandelen van werkmaatschappij-BV bezit.

Voor alle dividendbesluiten na balansdatum van toepassing?

De uitzondering op de hoofdregel is geformuleerd tegen de achtergrond van een dividenduitkering die samenhangt met de bestemming van de jaarwinst. Dit volgt uit de formulering van art. 2:362 lid 2 BW (zie hiervoor) maar komt het meest duidelijk naar voren in de bewoordingen van RJk A4.108 waar expliciet gesproken wordt over ‘het op grond van de winstbestemming voorgestelde bedrag aan dividenduitkeringen’.

Dit betekent dat de uitzondering op de hoofdregel niet van toepassing is voor een besluit tot uitkering van dividend uit de overige reserves dat na de balansdatum genomen is.

Concreet houdt dit in dat een dividendbesluit tot uitkering uit de overige reserves dat in mei 2025 door de algemene vergadering genomen wordt thuishoort in de jaarrekening 2025 en niet in de jaarrekening 2024. Dit geldt ook voor dat gedeelte van een dividenduitkering dat bijvoorbeeld door afronding of inhaal van eerdere jaren hoger uitvalt dan het bedrag van de jaarwinst. Het meerdere dat wordt uitgekeerd is dan ook dividend dat niet samenhangt met de bestemming van de jaarwinst.

Dividendverplichting uit de jaarwinst verwerken in rekening-courant?

Vaak worden dividenduitkeringen uit de jaarwinst van de werkmaatschappij-BV standaard in de rekening-courantverhouding met de beheer-BV verwerkt. Het is echter niet toegestaan om dit voor dividendbesluiten die na de balansdatum genomen zijn als zodanig in de jaarrekening per balansdatum te verwerken. Dit omdat de verplichting op de balansdatum niet in rechte afdwingbaar is, er is immers pas na balansdatum besloten tot dividenduitkering. Er bestaat daarmee op balansdatum geen formele verplichting zoals dat bij een rekening-courant schuld wel het geval is. De RJ-bepalingen benoemen alleen (als een soort verslaggevingsfaciliteit) de mogelijkheid om het dividend als kortlopende schuld op te nemen. Voor het overige blijven de gebruikelijke verslaggevingsregels intact.

Concreet betekent dit dat een dividenduitkering van de werkmaatschappij-BV uit de winstbestemming over 2024 in de balans per ultimo 2024 niet in de onderlinge rekening-courant mag worden verwerkt. Voor de werkmaatschappij-BV houdt dit in dat het dividend op basis van de besproken uitzondering op de hoofdregel dan als overige kortlopende schuld moet worden aangemerkt. Omdat de vordering op de werkmaatschappij-BV nog geen in rechte afdwingbare vordering betreft is het voor de beheer-BV sowieso niet toegestaan om in de balans per ultimo 2024 al een vordering voor het te ontvangen dividend op te nemen.

Tenslotte

Dit artikel is bedoeld om een aantal bijzonderheden die ik in de praktijk tegenkom te signaleren en het denkproces daarover te bevorderen, niet om een kant en klare oplossing aan te dragen omdat de oplossing meestal casus-specifiek is. Zoek je naar een oplossing voor een concrete situatie of heb je andere vragen? Neem dan contact met mij op (h.den.hollander@fullfinance.nl) of één van mijn collega-accountants via 055 – 355 99 79.

Publicatiedatum: 30 september 2025