Omgaan met stress – leren relativeren

Vorige keer zagen we dat grenzen stellen op de werkvloer een essentiële competentie is voor een gezonde werkbalans en het voorkomen van stress. Toch zien veel mensen hier tegenop en doen ze het in de praktijk niet. Bijvoorbeeld omdat ze bang zijn om niet aardig gevonden te worden door hun collega’s.

Dit is een niet-helpende gedachte. Met andere woorden: het is een irrationele overtuiging die je belemmert in het dagelijks functioneren. Een veelvoorkomend gedachte gerelateerd aan assertiviteit is: “Als ik nee zeg, vinden ze me niet aardig.” Er zijn meer belemmerende overtuigingen die stress opleveren. Een andere bekende is: “Als ik nee zeg, dan denkt mijn leidinggevende dat ik het niet kan.” Of bij mensen die wat perfectionistisch zijn kan de gedachte zijn: “Ik mag geen fouten maken, anders faal ik en val ik door de mand.” Feitelijk leg je jezelf met deze gedachten stress op. Overigens kunnen deze gedachten op een onbewust niveau spelen.

Gelukkig zijn er technieken om deze niet-helpende gedachten uit te dagen, te relativeren en daarmee om te buigen in effectieve of helpende gedachten. Een bekende techniek is de RET (rationele effectiviteits training)-techniek.

De basisprincipes van RET zijn samengevat in de ABCDE-methode:

  • A(Activating Event): De gebeurtenis die de niet-helpende gedachte triggert.
  • B(Beliefs): De overtuigingen of gedachten die je hebt over de gebeurtenis.
  • C(Consequences): De emotionele en gedragsmatige gevolgen van deze overtuigingen.
  • D(Dispute): Het uitdagen en ter discussie stellen van de niet-helpende gedachten.
  • E(Effectieve gedachte): De nieuwe, helpende gedachten en de positieve gevolgen daarvan.

Stel een gecoachte krijgt een vraag van een collega, terwijl de hij al een volle agenda heeft. Hij denkt vervolgens: “Als ik nee zeg, vinden ze me niet aardig.” Deze gedachte leidt tot gevoelens van angst en schuld, en de gecoachte accepteert de extra taak ondanks het feit dat hij of zij geen tijd heeft. Er ontstaat meteen stress.

In een coachingsgesprek gaan we dan samen met de RET-technieken deze gedachte identificeren, uitdagen en daarmee relativeren. Eerst beschrijven we de ABC. In dit geval ziet dat er kort zo uit:

  • A: Een collega vraagt om extra hulp.
  • B: “Als ik nee zeg, vinden ze me niet aardig.”
  • C: Gevoelens van angst en schuld, en het accepteren van de extra taak ondanks overbelasting.

De stappen D en E zijn vervolgens essentieel. Bij Dispute ga ik als coach allerlei vragen stellen aan de gecoachte. Vaak gesloten vragen die dus leiden tot een ja of nee, net zolang totdat de gecoachte zelf merkt dat de gedachte niet ‘klopt’. Vragen kunnen bijvoorbeeld zijn:

  • “Is het echt waar dat collega’s je niet aardig vinden als je nee zegt?
  • “Wat zijn de feiten? Hoeveel collega’s vinden jou onaardig? Komt dat omdat je wel eens ‘nee’ hebt gezegd? Hoe weet je dat zeker?”
  • “Als een collega die jij aardig vindt een keer ‘nee’ zegt tegen jou, is hij dan meteen niet meer aardig? Vaak leidt dit tot het antwoord dat dat niet zo is. Dan is een mogelijke vervolgvraag: maar andersom geldt het voor jou wel???”
  • enz.

Zoals gezegd stel ik deze vragen tot het moment dat de gecoachte zelf zijn gedachten gaat relativeren.

Daarmee kom je automatisch bij stap E waarbij de gecoachte de niet-helpende gedachte (van fase B) vervangt door een E(ffectieve) gedachte, bijvoorbeeld:

  • E: “Ik kan op een respectvolle manier nee zeggen en mijn grenzen aangeven. Dit betekent niet dat ze me niet aardig vinden.”

Kortom: Niet-helpende gedachten kunnen ons vastzetten en in dit voorbeeld ons vermogen om grenzen te stellen belemmeren. Door RET-technieken toe te passen, kunnen we deze gedachten uitdagen en relativeren, waardoor we assertiever optreden.

Uiteraard vergt dit oefening en training (de T van RET). Een coach kan de eerste paar keer helpen en op deze manier leren hoe je zelf je gedachten kunt relativeren!

Volgende keer gaat collega Arjan Gelderblom in op de cirkel van invloed en betrokkenheid.

Tonny Dirkx