Eindejaarstips

Menig intermediair en beroepsorganisatie publiceert eindejaarstips. Enkele tips die ik toch nog even wil delen:

  1. Excessief lenen: drempel van € 500.000 op 31 december 2024

Eind vorig jaar was de drempel nog € 700.000. Dus check bijtijds of jouw klant de drempel dit jaar overschrijdt en of daar op de valreep nog wat tegen ondernomen moet worden.

Mocht jouw klant onverhoopt te maken hebben gekregen met de regeling (en heffing) van excessief lenen in 2023 hou dan rekening met het feit dat box 2 de meest krappe verliesverrekeningsmogelijkheid heeft en creëer in een voorkomende situatie een verlies in box 2 in 2024.

Een verlies in box 2 in 2024 kan je creëren door in 2024 af te lossen op de schuld van de dga aan zijn bv. Dat kan door deze schuld bijvoorbeeld elders te herfinancieren of een niet eigen woning schuld om te zetten in een kwalificerende eigen woning schuld voor de regeling excessief lenen (lees: een eigen woning schuld in box 1 waarvoor een hypotheek is verstrekt aan de vennootschap).

Een dividenduitkering in 2024 om daarmee de te hoge schuld aan de bv af te lossen sorteert maar deels effect. Reden: in 2024 wordt zowel een ab-winst (dividend is een regulier voordeel) als ook een ab-verlies (negatief fictief voordeel door het aflossen) behaald en deze worden eerst in het jaar zelf verrekend en een resterend verlies kan je achterwaarts verrekenen met de winst uit 2023.

Dividend uitkeren in 2024 kan voordelig(er) zijn dan uitkeren in 2025. En dan heb ik het niet alleen over de geldende tarieven in box 2[1], maar over de berekening van de algemene heffingskorting (AHK). Met ingang van 1 januari 2025 gaat ook het inkomen uit box 2 en 3 meetellen voor de afbouw van de AHK. Uitkeren van dividend verlaagt dan de algemene heffingskorting.

Wanneer de partner is geboren na 31 december 1962, wordt de algemene heffingskorting niet aan de partner uitbetaald als de partner in 2024 geen inkomsten heeft. Misschien (ook) een goed argument om dividend uit te keren en toe te rekenen aan de partner.

  1. Lijfrentepremie betalen voor het einde van het jaar?

In artikel 3.130, eerste lid, Wet IB staat dat een lijfrentepremie voor aftrek in aanmerking komt op het tijdstip waarop deze is betaald (of verrekend). In het tweede lid wordt een uitzondering gemaakt (je hebt zes maanden extra de tijd om te betalen en toch een aftrek in 2024 te hebben) bij staking van de onderneming als je gebruik maakt van de jaarruimte en de stakingswinstlijfrente (art. 3.129). Via het overgangsrecht geldt hetzelfde ingeval bij staking de FOR wordt omgezet in een lijfrente (art. 3.128 oud). Uitdrukkelijk geldt de zesmaands termijn niet als je de reserveringsruimte wilt gebruiken om de stakingswinst te doen afnemen (zie ook het Kennisgroepstandpunt Belastingdienst 4 oktober 2024, KG 212:2024:6). Deze premie moet dus wel voor eind van het jaar zijn betaald.

Vanaf 2023 zijn de fiscale jaarruimte en reserveringsruimte voor de aftrek van lijfrentepremies verruimd. Hierdoor zijn de aftrekbare bedragen waarschijnlijk hoger dan voorgaande jaren.

  1. Bestedingseis jubelton (uit 2022) voor einde van dit jaar

2022 was het laatste jaar van de hoge vrijstelling eigen woning (jubelton) van € 106.671 voor de schenkbelasting. De gespreide schenking was voor veel klanten een mooie oplossing, bijvoorbeeld als de schenker in 2022 niet de beschikking had over de benodigde liquiditeiten, of als het kind in 2022 nog geen eigen woning had.

Bij een gespreide schenking schenk je in 2022 deel 1 en in 2023 deel 2. Voor het deel 1 van de schenking in 2022 én deel 2 van de schenking in 2023 geldt dat deze uiterlijk 31 december 2024 moet zijn besteed aan de eigen woning. Een deel van de schenking is vrij besteedbaar. Bij een schenking van een ouder aan een kind mag het bedrag van de ‘gewone’ eenmalig verhoogde vrijstelling (€ 27.231 in 2022) vrij besteed worden. Schenkt de ouder in 2022 een lager bedrag dan € 27.231, maar vult hij/zij deze schenking in 2023 aan tot € 106.671 plus het jaarlijkse belastingvrije bedrag in 2023, dan is het vrij te besteden bedrag in 2023 het bedrag dat het kind in 2022 kreeg plus het bedrag van de jaarlijkse vrijstelling in 2023.

Niet op tijd besteed aan de eigen woning?

Dan heeft de begiftigde de verplichting om dit uiterlijk op 31 mei 2025 aan de Belastingdienst door te geven. Over dat bedrag is dan alsnog schenkbelasting verschuldigd. Bij een schenking onder de ontbindende voorwaarde dat de schenking vervalt als het geschonkene niet tijdig is besteed, kan onder voorwaarden schenkingsrecht worden voorkomen.[2]

Neem voor meer informatie contact op met mr. Sandra Twigt RB (bel 055 – 355 99 79 of mail: s.twigt@fullfinance.nl).

[1] Vanaf 2024 bestaat het belastingtarief in box 2 uit twee tarieven. Over de eerste € 67.000 geldt het lage tarief van 24,5% belasting, daarboven 33%. In 2025 wordt het hoge tarief verlaagd naar 31% (en de tariefgrens verhoogd naar €67.804).
[2] Dit beleid is opgenomen in onderdeel 8.2.5 van het besluit van 29 november 2018, nr. 2018-194402, Stcrt. 2018, 68659.