Er komen veel vragen binnen over het werken met zzp’ers. Vaak wordt dan gevraagd of dat nu nog kan.
Zzp’er: kan dat nog?
Het korte antwoord is: nou zeker wel! Maar natuurlijk als we het hebben over een echte zzp’er. Ik zie de lezer denken: wat verandert er dan in 2025? De wettekst van artikel 7:610 e.v. BW is nog niet gewijzigd. Het proces om daar een wijziging aan te brengen loopt nog en dat kan nog wel even duren. In het wetsvoorstel wordt gepoogd om het begrip ‘gezagsverhouding’ te preciseren en voor de onderkant van de markt zzp’ers een sociaal vangnet te bieden.
Kamervragen
Recent heeft de staatssecretaris van Financiën (Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane, T. van Oostenbruggen) antwoord gegeven op de Kamervragen over de handhaving van schijnzelfstandigheid. Daarbij heeft hij overzicht een toelichting gegeven op de verschillen in handhaving over de jaren 2024-2025 en 2026[1].
Over 2025 worden er geen bestuurlijke boetes opgelegd, maar kunnen er wel correctieverplichtingen of naheffingsaanslagen loonheffing worden opgelegd. Die gaan niet verder terug dan 1 januari 2025, tenzij er sprake is van kwaadwillendheid of als aan een eerder gegeven aanwijzing geen gevolg is gegeven.
Voor 2026 gelden weer de ‘normale’ regels voor het opleggen van bestuurlijke boetes.
Modelovereenkomsten
Ook worden alle lopende, goedgekeurde modelovereenkomsten geëerbiedigd tot uiterlijk eind 2029 (zij moeten uiteraard wel voldoen aan wet- en regelgeving en jurisprudentie). Qua regelgeving, wordt dan toch uitgekeken naar het lopende wetgevingsproces (zie hiervoor). Maar ik verwacht dat het niet veel nieuws zal opleveren en vooral een herhaling van zetten zal zijn van wat de Hoge Raad al heeft geoordeeld in het Deliveroo-arrest. Voor de liefhebber nog even de elementen waarop de Hoge Raad toetst of er sprake is van een arbeidsovereenkomst dan wel een overeenkomst van opdracht.
“3.2.4
Als de overeengekomen rechten en verplichtingen voldoen aan de wettelijke omschrijving van de arbeidsovereenkomst, moet de overeenkomst als zodanig worden aangemerkt. Voor deze kwalificatie is niet van belang of partijen de bedoeling hadden de overeenkomst onder de wettelijke regeling van de arbeidsovereenkomst te laten vallen.
3.2.5
Of een overeenkomst moet worden aangemerkt als arbeidsovereenkomst, hangt af van alle omstandigheden van het geval in onderling verband bezien. Van belang kunnen onder meer zijn de aard en duur van de werkzaamheden, de wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald, de inbedding van het werk en degene die de werkzaamheden verricht in de organisatie en de bedrijfsvoering van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht, het al dan niet bestaan van een verplichting het werk persoonlijk uit te voeren, de wijze waarop de contractuele regeling van de verhouding van partijen is tot stand gekomen, de wijze waarop de beloning wordt bepaald en waarop deze wordt uitgekeerd, de hoogte van deze beloningen, en de vraag of degene die de werkzaamheden verricht daarbij commercieel risico loopt. Ook kan van belang zijn of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen, bijvoorbeeld bij het verwerven van een reputatie, bij acquisitie, wat betreft fiscale behandeling, en gelet op het aantal opdrachtgevers voor wie hij werkt of heeft gewerkt en de duur waarvoor hij zich doorgaans aan een bepaalde opdrachtgever verbindt. (…)”.
Let op: in rechtsoverweging 3.2.4 wordt aangegeven dat de bedoeling van partijen van ondergeschikt belang is. Veel belangrijker is hoe er in de praktijk wordt gewerkt. Ook bij de modelovereenkomst moet er in de praktijk gewerkt worden zoals partijen zijn overeengekomen. Kijk bijvoorbeeld naar een modelovereenkomst geen werkgeversgezag, bijvoorbeeld Algemene modelovereenkomst geen werkgeversgezag (FNV Zelfstandigen) – 9052124269-1
Het belangrijkste verschil tussen een overeenkomst van opdracht en de arbeidsovereenkomst is de mate/aanwezigheid van een gezagsverhouding. Bij bovenvermelde modelovereenkomst is dit als volgt (en geel gearceerd weergegeven en waarbij dus niet van afgeweken mag worden) verwoord: “B (opdrachtnemer) is gehouden gevolg te geven aan een tijdig verleende en verantwoorde aanwijzing omtrent het resultaat van de opdracht. (…) A (opdrachtgever) heeft uitdrukkelijk geen zeggenschap over de werkzaamheden van B. B is dus vrij de werkzaamheden naar eigen inzicht en zonder toezicht of leiding van A uit te voeren. (…).
Voor meer informatie: mr. Sandra Twigt-Endema (055-355 99 79) of s.twigt@fullfinance.nl
Publicatiedatum 10 februari 2025
[1] Antwoorden op Kamervragen over handhaving schijnzelfstandigheid, nr. 2025-0000031327, Ministerie van Financiën, 3 februari 2025