Het UBO-register in het nieuws

Het zal je niet zijn ontgaan. Het Europese Hof heeft een uitspraak gedaan over het UBO-register. De uitwerking daarvan in Europese regelgeving was te veel in strijd met de bescherming van persoonsgegevens. En omdat Nederland die Europese regelgeving ook netjes heeft verwerkt in de Wet Witwassen en Financieren van Terrorisme geldt deze uitspraak meteen ook voor het Nederlandse UBO-register.
De minister heeft op de uitspraak gereageerd door de Kamer van Koophandel opdracht te geven het UBO-register af te sluiten en geen uittreksels meer uit te geven.

Prima kun je zeggen, adequaat gereageerd. Maar over een aantal zaken spreekt de minister zich niet uit. Wat zijn bijvoorbeeld de praktische gevolgen voor jouw kantoor? Daar probeer ik in het onderstaande artikel een antwoord op te vinden.

Bij een laatste grote wijziging van de WWFT zijn er aan accountants en belastingadviseurs een aantal extra verplichtingen opgelegd:

Nieuwe cliënten

Artikel 4 lid 2 geeft aan dat het bij het aannemen van nieuwe cliënten verplicht is een uittreksel uit het UBO-register op te vragen en die te controleren met de werkelijk situatie. Dat is onmogelijk geworden nu het UBO-register is afgesloten. En naar onze verwachting zal die afsluiting ook nog wel even duren. Het Europese Hof geeft in de uitspraak aan dat een vorige versie van de Europese regelgeving wel voldeed aan de privacy-bepalingen. In die versie mochten alleen instellingen die een belang hebben bij het register gegevens opvragen. Dus alleen een openbaar register wordt door het hof afgewezen. Als Nederland een beperkt toegankelijk register wil gaan invoeren zal de wet moeten worden gewijzigd. De Kamer van Koophandel moet het dan zo organiseren (lees: programmeren) dat alleen specifieke groepen (die er belang bij hebben) gegevens uit het UBO-register kunnen opvragen. En de vraag is of accountants en belastingadviseurs bij die specifieke groepen gaan horen.

Dat invoeren en programmeren gaat naar mijn idee nog wel even duren.

Conclusie: Door deze uitspraak en de gevolgen daarvan in Nederland is het onmogelijk geworden om te voldoen aan artikel 4 lid 2. Formeel kan daardoor het cliëntonderzoek niet worden afgerond en mag je een nieuwe cliënt niet aannemen (artikel 5 lid 1).

Bestaande cliënten

Datzelfde geldt dan ook voor de verplichting uit artikel 10c lid 1 om voor bestaande cliënten bekende verschillen tussen de registratie in het UBO-register en de werkelijke situatie te melden bij de Kamer van Koophandel. In artikel 10c lid 1 staat namelijk dat je de wijzigingen moet vergelijken met de van het handelsregister verkregen informatie. En dat kan dus niet meer.

Conclusie: Dat betekent dat ook hier het onmogelijk is geworden om te voldoen aan de wettelijke verplichting uit artikel 10c lid 1.

Dat betekent overigens niet dat de cliënt niet meer verplicht is om de inschrijving in het UBO-register bij te houden. Het hof geeft uitdrukkelijk aan dat een UBO-register in stand mag blijven. Het mag alleen geen voor iedereen toegankelijk register meer zijn.
En wat ook blijft is de eventuele zorgplicht van de accountant om na te gaan of de cliënt zich aan zijn verplichtingen houdt.

Mijn advies

Ga er voor het cliëntonderzoek WWFT tot nader order van uit dat de werking van de betreffende artikelen is opgeschort tegelijk met het intrekken van de toegang tot het UBO-register.
Wat uiteraard wel blijft is de zelfstandige plicht om in het cliëntonderzoek na te gaan en vast te leggen wie de UBO’s zijn. Maar dan zonder hulp van of terugmelding aan het UBO-register.

Gert van den Brink

Publicatiedatum: 1 december 2022