Schijnzelfstandigheid

In een eerder artikel heb ik al uitgebreid geschreven over de schijnzelfstandigen en het opheffen van het handhavingsmoratorium, toen mede naar aanleiding van de jurisprudentie over platformbedrijven Helpling en Temper. Publicatiedatum was 22 juli 2024, maar nog steeds actueel, dus toch nog even een link naar het artikel.  Wat na afloop van het handhavingsmoratorium? – Full Finance Consultants

Twee maanden later

Inmiddels zijn we een ruim twee maanden verder en nu roert ook de Tweede Kamer zich (weer) en wil een koerswijziging in de handhaving van de zzp-wetgeving[1]. Bron is een ‘tweeminutendebat Zzp van 12 september jl. waarbij de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de staatssecretaris van Financiën aanwezig waren. Van de aanvankelijk twaalf (!) ingediende moties, resteren er uiteindelijk vier.

  • 264 vraagt om een ‘zachtere landing bij het opheffen van het handhavingsmoratorium’ en meer specifiek: voor één jaar risicogericht te gaan handhaven met de focus op probleemgevallen als gedwongen zelfstandigheid, evidente schijnzelfstandigheid en arbeidsmigratieconstructies en rekening houdend met de menselijke maat en maatwerk
  • 265 vraagt om een duidelijk afwegingskader voor handhaving te publiceren op de website van de Belastingdienst én het verzoek aan alle ministeries om dit afwegingskader ook zelf te gebruiken bij de inhuur van zzp’ers
  • 266 hanteert ook de terminologie van de menselijke maat en vraagt om coulance bij onbewuste of onopzettelijke overtreding van de arbeidswetgeving bij opdrachtgevers of zelfstandigen en tot slot
  • 275 verzoekt om reeds goedgekeurde modelovereenkomsten ook na 1 januari 2025 van kracht te laten blijven en te faciliteren dat vooroverleg over de beoordeling van arbeidsrelaties een belangrijk onderdeel wordt van het verkrijgen van duidelijkheid vooraf.

Misschien is het wel leuker om te lezen welke motie het niet heeft gehaald. Dat is o.a. de motie om ‘alles in het werk te stellen dat er per 1 januari 2025 geen schijnzelfstandigen meer werkzaam zijn binnen de rijksdienst én tegelijkertijd te waarborgen dat de voortgang en afhandeling van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag niet wordt belemmerd’.

Praktijk

Menig bedrijf of instelling zal zonder de huidige schil van zzp’ers, uitzendkrachten etc. moeite hebben om de roosters voor elkaar te krijgen en de opdracht te voltooien.
Schijnzelfstandigheid is dan ook niet van de een op andere dag niet meer aanwezig. Wat voor de praktijk van belang is, is dat de tekst van de wettelijke regeling[2] (waar de vorige Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid al mee is gestart en die nu bij de Raad van State ligt voor advies) wordt gepubliceerd en het wetgevingsproces ingaat. Als je moet gaan handhaven is het wel handig om te weten aan de hand van welke wettekst dat gebeurt.

Ik breng nog even in herinnering. Bij het aanpassen van de wettekst van artikel 7:610 BW gaat het om de nadere precisering van de gezagsverhouding. Met deze verduidelijking zouden bij de beoordeling van het criterium “in dienst van”, de elementen A (werkinhoudelijke instructies) en B (organisatorische inbedding), moeten worden afgewogen tegenover element C (ondernemerschap), waarbij element C als contra-indicatie voor de aanwezigheid van een gezagsverhouding dient. Voor gevallen waarin er geen zwaartepunt aan te wijzen valt, kunnen indicaties van ondernemerschap in het economisch verkeer (geduid als het C+ element) de doorslag geven.

In dat kader is het misschien verstandig om naast de wetgeving ook even aandacht te vestigen op een advies dat de Advocaat-generaal De Bock heeft uitgebracht aan de Hoge Raad in een zaak over de werkrelatie van Uber-chauffeurs. Daarbij gaat het over de vragen die door het gerechtshof Amsterdam aan de Hoge Raad zijn gesteld in een lopende zaak tussen vakbond FNV en Uber. Vallen deze chauffeurs onder de CAO Taxivervoer of zijn ze zelfstandig ondernemers?

Dus over het zelfstandig ondernemerschap (‘element C”) is het wachten op de Hoge Raad (net als in de casus van het platformwerk via Helpling).

Harde of zachte landing?

Ik ga voor de zachte landing, menselijke maat en risicogericht handhaven. En een duidelijke wettekst en net als bij het Deliveroo-arrest voor de arbeidsovereenkomst het geval was, een duidelijk toetsingskader voor het ondernemerschap.

(Te) opportunistisch? Denk ik wel.

Voor meer informatie: mr. Sandra Twigt-Endema RB (055-355 99 79) of s.twigt@fullfinance.nl

Publicatiedatum 8 oktober 2024

[1] Wetsvoorstel 31 311 over zelfstandig ondernemerschap

[2] Wijziging boek 7 BW in verband met het verduidelijken van wanneer sprake is van werken in dienst van een ander in de zin van artikel 610 van boek 7 BW en het invoeren van een rechtsvermoeden (Wetsvoorstel verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden)