Suppletieaangifte btw en boete

In een recent arrest van de Hoge Raad [1] wordt ingegaan op de btw-suppletie en de boete. Het Hof [2] oordeelde dat de boete moest worden vernietigd. De Hoge Raad liet dit oordeel in stand, omdat het hof had geoordeeld dat er sprake was van rechtskundige gronden (pleitbaar standpunt). En als een lagere rechter dat eenmaal heeft geoordeeld in de onderhavige rechtsgang, dan loopt dat ‘door’, aldus de Hoge Raad en wordt geen vergrijp- of verzuimboete worden opgelegd (vgl. par 4 Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst, BBBB).

Is dit dan de oplossing om onder de boete uit komen als je de suppletieplicht niet hebt nageleefd?

In onderhavige casus stond de suppletieverplichting opgenomen in de jaarstukken en de Vpb-aangifte (2014/2015), maar was zij niet gedaan. De in de jaarrekening opgenomen gespecificeerde informatie was voor de inspecteur de aanleiding om een boekenonderzoek te starten (2018) en dat leidde tot een naheffingsaanslag plus vergrijpboete van ruim € 117.000.

De Hoge Raad oordeelde dat de werkwijze van de belastingplichtige niet strookt met de wettekst en wetsgeschiedenis (art. 10a AWR jo art. 15 UB OB) en in dat opzicht was de hofuitspraak onjuist. Een suppletie omzetbelasting moet op de voorgeschreven wijze en tijdig worden ingediend. Dat deze belastingplichtige er zonder boete vanaf kwam had te maken met het pleitbare standpunt; HR: ”Aldus heeft het Hof belanghebbende op rechtskundige gronden in het gelijkgesteld. Het moet daarom ervoor worden gehouden dat de belanghebbende een pleitbaar standpunt heeft ingenomen, zodat de boete terecht is vernietigd”. [3]  Het is niet aannemelijk dat in de toekomst een rechtbank of gerechtshof nogmaals het standpunt zal innemen dat met het opnemen van de gespecificeerde omzetbelastingschuld in de jaarstukken en Vpb-aangifte sprake is van een pleitbaar standpunt en geen boete kan worden opgelegd.

Boete

Het niet voldoen aan de suppletieplicht is een overtreding en wordt bestraft met een vergrijpboete van maximaal 100% van het ten onrechte niet geheven bedrag. Dan is wel vereist dat sprake is van opzet of grove schuld bij de belastingplichtige (standpunt van de inspecteur in onderhavige casus). In het BBBB wordt in par. 24a ingegaan op de suppletieverplichting. Er wordt geen vergrijpboete opgelegd als er sprake is van een vrijwillige verbetering (onderdeel 3, letter a dat verwijst naar par. 25, onderdeel 8). Alleen als het te suppleren bedrag meer is dan € 20.000 of meer is dan 10% van het belastingbedrag dat per saldo is betaald of terugontvangen over het tijdvak waarop de suppletieaangifte betrekking heeft, wordt een verzuimboete opgelegd van 5% tot het wettelijke maximum van € 5.514 (art. 67c AWR).

Suppletieplicht en het nemo tenetur-beginsel (art. 6 EVRM)

Het nemo tenetur-beginsel (ofwel het verbod op zelfincriminatie) houdt in dat je niet kunt worden gedwongen mee te werken aan je eigen veroordeling. Door het nakomen van de suppletieverplichting kan het vermoeden ontstaan dat de belastingplichtige een beboetbaar of strafbaar feit heeft begaan. Kan je dan een beroep doen op dit beginsel om onder de suppletieverplichting uit te komen?

In een eerder arrest van de Hoge Raad[4] vroeg de a-g (Ettema) al aandacht voor dit beginsel. In de cassatieprocedure was de rechtmatigheid van de suppletieplicht geen punt van discussie, maar in de door a-g Ettema uitgebrachte conclusie vroeg zij de Hoge Raad hierop toch in te gaan. In het kader van de rechtsontwikkeling doet de Hoge Raad dat ook (r.o. 4 e.v.).

Vrij vertaald: de suppletieplicht is niet in strijd met het nemo tenetur-beginsel. Ook is het mogelijk om bij niet-nakoming van de suppletieplicht een bestuurlijke boete op te leggen. Maar de informatie uit de suppletieplicht mag niet worden gebruikt voor bewijs voor een beboetbaar of strafbaar feit in de eerdere onjuiste aangifte omzetbelasting.

Samenvattend

Boetevrije suppletie is mogelijk als sprake is van een vrijwillige verbetering of als beneden de grenzen wordt gebleven van par. 24a BBBB. Bij een vrijwillige verbetering moet je de suppletie indienen voordat de winstaangifte wordt ingediend!

Suppletie moet op de voorgeschreven wijze gebeuren. Met het opnemen van een gespecificeerde omzetbelastingschuld in jaarrekening en winstaangifte wordt niet aan de suppletieverplichting voldaan en is voor de toekomst geen pleitbaar standpunt meer aanwezig waardoor geen boete kan worden opgelegd. Een beroep op het nemo tenetur-beginsel helpt niet (behoudens dat de verkregen informatie niet mag worden gebruikt als bewijs van de eerdere onjuiste aangifte omzetbelasting).

Voor vragen: mr. Sandra Twigt RB of mr. Katelijne ten Thije (055-3559979).

Publicatiedatum 19 april 2023

 

[1] Hoge Raad 31 maart 2023, 20/04198

[2] Hof Den Haag, 12 november 2020, 20/00492, ECLI:NL:GHDHA:2020:2803

[3] Conform advocaat-generaal IJzerman, ECLI:NL:PHR:2022:66

[4] Hoge Raad 24 september 2021, 19/01550