Lucratief belang: regeling aanpassen?

Tijdens een debat (april 2024) over extra belasting voor extreem rijken is in een motie[1] gevraagd de lucratiefbelangregeling zodanig aan te passen dat “managers actief in de private equity sector ten aanzien van hun carried interest[2] worden belast naar het progressieve tarief van box 1 van de inkomstenbelasting (…)”.

De vraag ging wel wat verder, maar in de context van dit artikel voert dat te ver. Het ministerie van Financiën heeft de huidige lucratiefbelangregeling onderzocht en komt met twee alternatieven die in consultatie zijn gebracht.

Lucratief belang

De hoofdregel staat in artikel 3.92b en 3.95b van de Wet IB en maakt deel uit van de bron resultaat uit overige werkzaamheden in box 1. In de rangorde komt het resultaat uit overige werkzaamheden na de bron ‘winst uit onderneming’ en ‘loon’. De opname in box 1 betekent een progressief tarief, dus waar doelt de indiener van de motie dan op? De Tweede Kamer wil met deze motie alle voordelen uit het lucratieve belang uitsluitend in box 1 tegen het progressieve tarief belasten.

Van belang is dan om zicht te krijgen op de doelgroep en de wettelijke regeling. In de beleidsnota wordt dit als volgt toegelicht: “Met name binnen de private equity- en managementparticipatiepraktijk ontvangen (fonds)managers als onderdeel van hun beloningsstructuur vermogensbestanddelen waarmee zij hoge rendementen kunnen behalen. Deze rendementen staan veelal niet in verhouding tot het geïnvesteerde kapitaal en/of het feitelijk op de investering gelopen risico en zijn daarom (deels) disproportioneel”.

Om de discussie te beëindigen of dit een vergoeding is voor geleverde arbeid (loon in box 1) dan wel een opbrengst van geïnvesteerd kapitaal (box 3) is in 2009 de lucratiefbelangregeling geïntroduceerd. Nadat de ontvangen inkomsten (bijvoorbeeld aandelen) zijn verloond[3], worden zij vervolgens opgenomen in lucratief belang regeling en kunnen de behaalde voordelen op het moment van realisatie (bijvoorbeeld als dividend wordt ontvangen of de aandelen worden verkocht) progressief worden belast als resultaat uit overige werkzaamheden.

Bij een lucratief belang in de inkomstenbelasting wordt in eerste instantie gedacht aan een natuurlijk persoon die deze vermogensbestanddelen ontvangt. Maar als de belastingplichtige participeert via een bv, kan deze heffing worden overgeheveld naar box 2. Voorwaarde is dat de bv de voordelen uit het lucratieve belang voor minimaal 95% doorstoot als dividend naar de aandeelhouder.

Alternatieven

Onderzochte alternatieven om deze box 2 route af te sluiten:

  1. De gehele opbrengst als loon (in de loonheffing) te belasten en bij ontbreken van een dienstbetrekking als resultaat overige werkzaamheden (conform de huidige hoofdregel), of
  2. Het tarief in box 2 voor de belastingplichtige met een lucratief belang te verhogen met een multiplier (uitkomend op een effectief tarief tussen het toptarief in box 1 á 49,5% en het toptarief in box 2 van 31%.

De conclusie van het ministerie van Financiën was om op korte termijn[4] geen wijziging aan te brengen in de lucratiefbelangregeling en via een internetconsultatie de praktijk uit te nodigen om te reageren.

Consultatie

De consultatie is inmiddels gesloten. Hieronder een paar van de veel gehoorde reacties:

  • de huidige regeling is al complex en wordt nog complexer;
  • de afbakeningsproblematiek (wanneer is sprake van een regulier belang en wanneer van een lucratief belang) speelt in de praktijk ook bij transacties waarbij geen private equity betrokken is. De reikwijdte/tekst van de wettelijke regeling is breder en raakt ook reguliere bedrijfsoverdrachten en reële werknemersparticipatieregeling. De lucratiefbelangregeling is daar volgens de wetsgeschiedenis niet voor bedoeld.
  • bij alternatief 2 wordt het progressieve tarief van box 1 (loon/resultaat overige werkzaamheden) vergeleken met het proportionele tarief van box 2. Maar dan wordt vergeten dat de gecombineerde belastingdruk (Vpb en IB) voor box 2 participaties uitkomt op 48,8% en dus niet veel lager is dan het 49,5%-tarief in box 1. Bedenk ook dat bij de introductie van de lucratiefbelangregeling in 2009 het tarief in box 2 25% was en het toptarief inmiddels 31% bedraagt.

Met name de afbakeningsproblematiek komt ook mij bekend voor. Bij een reguliere bedrijfsoverdracht en een reële werknemersparticipatie wordt – ter voorkoming van heffing in de loonbelasting over loon in natura – heel goed de ‘waarde’ van de onderneming onderzocht. Een naheffing over loon in natura is namelijk een hele lastige. Dit is dan ten tijde van de toetreding.

Ook als er bij een bedrijfsoverdracht/werknemersparticipatie wel sprake is van een (mede)deelname van een private equity partij, hoeft een aandelenparticipatie van de sterkhouders/werknemers binnen die onderneming geen lucratief belang op te leveren, allemaal afhankelijk van de omstandigheden van het geval[5].

Hoe die toetreding naderhand financieel gaat uitwerken weet je pas na verloop van jaren. Met die kennis achteraf is het dan ook relatief makkelijk voor de Belastingdienst om bij een waardeaangroei de stelling in te nemen dat sprake is van een lucratief belang, mede gezien ook de grote reikwijdte van met name de vangnetbepaling van artikel 3.92b, vierde lid.

Er wordt niet veel geprocedeerd over de lucratiefbelangregeling. Maar ik hoop dat de wetsgeschiedenis van de lucratiefbelangregeling doorslaggevend is/blijft bij geschillen en de wetgever gaat nadenken om deze wetsgeschiedenis te verwoorden in de wettekst en de juiste doelgroep wordt bereikt.

Voor meer informatie: mr. Sandra Twigt-Endema (s.twigt@fullfinance.nl) of bel 055-3559979.

Publicatiedatum: 22 april 2025

[1] Motie-Idsinga c.s., Kamerstukken II 2023/2024, 25087, nr. 335
[2] Carried interest: de opbrengst van aandelen (dividend en vervreemdingsvoordelen) via een in verhouding geringe investering in (bijvoorbeeld) gewone aandelen waarop zeer hoge rendementen kunnen worden behaald voor de werkzaamheden die de manager verricht.
[3] Op het moment van verkrijgen beneden de waarde in het economische verkeer is sprake van loon in natura.
[4] Sowieso moet volgens het ministerie een eventuele wijziging van de lucratiefbelangregeling ook (blijven) aansluiten op een nieuw stelsel in box 3.
[5] Wat wordt er betaald voor de aandelen, welk belang, hoe wordt het gefinancierd, is inderdaad sprake van een hefboomeffect (met een kleine inbreng met een hoog rendement) etc.