Inleiding
Op 24 augustus 2023 is RJ-Uiting 2023-13: “Definitief gewijzigde alinea’s inzake verslaggeving bij onzekerheid over de continuïteit (Richtlijnen: RJ 170 en RJk A2)” gepubliceerd met als ingangsdatum 1 januari 2024. Deze RJ-Uiting is met name relevant voor rechtspersonen waarbij onzekerheid bestaat over de continuïteitsveronderstelling. In de dagelijkse praktijk nog steeds actueel, maar soms ook als lastige problematiek ervaren. Reden voor ons om de wijzigingen en belangrijkste aandachtspunten in dit artikel nog eens voor je uiteen te zetten.
De vernieuwde teksten zijn opgenomen in de RJ en RJk jaareditie 2024 (!). De jaareditie 2023 is overgeslagen aangezien de Raad voor de Jaarverslaggeving in 2023 heeft besloten de editie voortaan te duiden met het (verslag)jaar waarop deze van toepassing is.
Achtergrond en aard van de aanpassingen
De achtergrond van de aanpassingen was de wens om het begrippenkader inzake onzekerheid over de continuïteit te harmoniseren en daarnaast verduidelijking te geven over hoe te beoordelen of er een materiële onzekerheid over de continuïteit bestaat en de bij deze situatie behorende toelichtingsvereisten. De Raad voor de Jaarverslaggeving heeft dit als volgt tot uitdrukking laten komen in de nieuwe richtlijnen.
Begrippenkader en verduidelijking
In het kader van het harmoniseren van het begrippenkader is ervoor gekozen om het begrip ‘ernstige’ onzekerheid (en hiermee ook het begrip ‘gerede twijfel’) te vervangen door het begrip ‘materiële’ onzekerheid.
De verduidelijking ligt met name op het gebied van de beoordeling of er materiële onzekerheid bestaat over de continuïteit, alsmede de bijbehorende toelichtingsvereisten.
Er is bijvoorbeeld sprake van een materiële onzekerheid over de continuïteit van het geheel van de werkzaamheden van de rechtspersoon wanneer deze niet meer op eigen kracht aan zijn verplichtingen zal kunnen voldoen. Daarnaast is het nog niet voldoende aannemelijk dat benodigde aanvullende medewerking van belanghebbenden zal worden verkregen, maar er bestaat wel een reële kans dat de rechtspersoon (een deel van) de bedrijfsactiviteiten zal kunnen voortzetten.
Op basis van het geheel van de feiten en omstandigheden, inclusief de mate van aannemelijkheid van aanvullende medewerking van belanghebbenden, wordt beoordeeld of er sprake is van materiële onzekerheid over de continuïteit. Daarbij wordt in beschouwing genomen dat als de medewerking van belanghebbenden nog niet geheel zeker is, of deze medewerking wel in zodanige (hoge) mate waarschijnlijk is dat er geen materiële onzekerheid over de continuïteit resteert (RJ 170.302 / RJk A2.214).
Met name het verschil tussen de situatie waarin er een materiële onzekerheid bestaat (zie hierna: scenario 3) en de situatie waar er wel zorgen zijn over de continuïteit, maar er geen materiële onzekerheid bestaat (zie hierna: scenario 2) is in de praktijk soms lastig te bepalen. De eerste situatie brengt een verplichte toelichting dat er materiële onzekerheid over de continuïteit bestaat met zich mee, tezamen met een adequate uiteenzetting van de omstandigheden waarin de rechtspersoon verkeert (RJ 170.30 / RJk A2.214). Bij de tweede situatie kan deze toelichting uitblijven en kan er worden volstaan met het toelichten van belangrijke oordelen en schattingen en onzekerheden, indien dit noodzakelijk is voor het vereiste inzicht (RJ 110.129 en RJ 135.203 / RJK B18.104).
In RJ 170.303 is ter toelichting een aantal voorbeelden van gebeurtenissen of omstandigheden opgenomen die afzonderlijk of tezamen mogelijk een indicatie vormen dat sprake is van materiële onzekerheid over de continuïteit:
Financieel
- Een relatief gering of negatief eigen vermogen.
- Het niet langer voldoen aan financieringsconvenanten zonder dat duidelijk is wat de gevolgen zijn voor de voortzetting van de financiering.
- Aanwijzingen dat debiteuren niet aan hun verplichtingen zullen voldoen en/of dat crediteuren verstrekte financiële steun zullen intrekken.
- Negatieve operationele kasstromen blijkend uit actuele of toekomstgerichte financiële overzichten.
- Aanzienlijke negatieve bedrijfsresultaten of belangrijke waardedalingen van activa die worden aangewend om kasstromen te genereren.
Bedrijfsvoering
- Het verlies van een belangrijke afzetmarkt, concessie, licentie of een essentiële leverancier.
- Personeelsproblemen of een tekort aan belangrijke grondstoffen.
Tabel met scenario’s
In aanvulling op de richtlijnen heeft de Raad voor de Jaarverslaggeving een overzichtelijke tabel opgenomen die inzicht geeft in de verschillende continuïteitsscenario’s en de daarbij behorende verslaggevingsvoorschriften (RJ 170 Bijlage 1, RJk: A2.2 Bijlage 1). In deze tabel worden de volgende verschillende continuïteitsscenario’s onderkend:
- Geen onzekerheid over de continuïteit;
- Zorgen over de continuïteit, maar geen materiële onzekerheid;
- Materiële onzekerheid over de continuïteit;
- Onontkoombare discontinuïteit.
Hierna zijn deze scenario’s omschreven en voorzien van de daarbij van toepassing zijnde grondslagen van de jaarrekening en toelichtingsvereisten.
Scenario 1 – Geen onzekerheid over continuïteit |
Omschrijving
|
Grondslagen
|
Toelichting
|
Scenario 2 – Zorgen over de continuïteit, maar geen materiële onzekerheid |
Omschrijving
|
Grondslagen
|
Toelichting
|
Scenario 3 – Materiële onzekerheid over de continuïteit |
Omschrijving
|
Grondslagen
|
Toelichting
|
Scenario 4 – Onontkoombare discontinuïteit |
Omschrijving
|
Grondslagen
|
Toelichting
|
Het continuïteitscontinuüm
In de praktijk beweegt de continuïteit van een organisatie zich tussen ‘kerngezond’ als uiterste aan de ene kant en ‘onontkoombare discontinuïteit’ (kansloos) als uiterste aan de andere kant. Alles daartussen is een continuüm (glijdende schaal), waarbij overgang van de ene naar de andere fase niet eenduidig is. Hier komt de professionele oordeelsvorming van de accountant om de hoek. Dit continuïteitscontinuüm is hieronder gevisualiseerd (Bron: Continuïteitsgids NBA September 2021).
Dossiervorming
Een dossier heeft de functie van verantwoordingsdocument van jouw werkzaamheden richting derden. Om die reden is het van belang dat je een adequate vastlegging maakt van jouw overwegingen en bekende feiten en omstandigheden die ten grondslag liggen aan de vaststelling van het van toepassing zijnde continuïteitsscenario. Een goede vastlegging van de door de klant aangeleverde informatie en een verslag van de bespreking hierover met de klant mag hierbij niet ontbreken. Dit zijn belangrijke onderbouwingen bij het op basis van jouw professionele oordeelsvorming bepalen of er wel of geen sprake is van een materiële onzekerheid.
Vragen?
Heb je naar aanleiding van dit artikel vragen? Of heb je behoefte om bijvoorbeeld een opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling (OKB) uit te laten voeren op een dossier waarbij je twijfelt over het wel of niet bestaan van een materiële onzekerheid en de eventuele consequenties voor de grondslagen en toelichtingen in de jaarrekening? Neem dan gerust contact op met mij of één van mijn collega’s van Full Finance.
Wilco Schut AA (w.schut@fullfinance.nl of 055-355 99 79).